De ogen van Bobby

Dit is een novelle. Het is een spannend verhaal. Leestijd ca 30 minuten.

‘Laat ‘m eens zien,’ zei Lisa. ‘Ik ben zo benieuwd.’Met een plechtig gebaar maakte Tjalling de doos open. Voorzichtig alsof het een baby was, pakte hij de kat. Lisa hield haar adem in toen ze het beest zag. Pluizige rechtopstaande oren, grote groene ogen, brede poezelige pootjes, een glad lijf en een lange staart.
‘Mag ik hem vasthouden?’
Ze schoof haar stoel wat naar achteren en Tjalling legde de kat behoedzaam op haar schoot.
Lisa aaide over het velletje. Hij was net echt.
‘O, leuk dat het een cyper is. Bobby, de verdwenen kat van mijn benedenburen, was er ook één.’
‘Die kat waarvan nog een flyer hangt in het café? Is die nooit meer gevonden?’
De kat begon luid te spinnen. Het geluid werd luider naarmate zij harder streek. Ook kwam zijn kopje omhoog. Zijn ogen waren half toegeknepen en gericht op Lisa. Toen Lisa hem over de buik kroelde, draaide het dier zich op zijn rug en rolde heen en weer.
Lisa trok de kat naar zich toe en hij kroop met zijn pootjes omhoog langs haar borst en duwde zijn kopje tegen haar kin. Ze drukte haar neus tussen zijn oren. Hij rook naar hooi en aftershave.
‘Wat is hij mooi!’ Lisa keek naar Tjalling. ‘En hij loopt dus op batterijen?’
‘Het verwisselen daarvan is nog wel een dingetje. Dus als je merkt dat hij zwakker reageert, moet je het maar zeggen. Ik heb sommige functies wat sterker gemaakt. Vooral het bewegen van zijn pootjes. Hij kan nu ook op je aflopen. Dat vond mijn tante zo leuk.’
De kat op de schoot van Lisa bleef maar spinnen en om aandacht vragen.
‘Hoe zet ik hem uit?’
‘Je kan hem niet uitzetten. Je moet hem wegleggen. Hij reageert op geluid, lichaamswarmte en aaien.’
Lisa legde de kat op de Marokkaanse poef naast de bank. Achteruit liep ze naar haar stoel. De kat keek haar met grote ogen na.
‘O je smelt toch als je die ogen ziet. Kan ik hem zo laten liggen?’
‘Ja, als-ie te lang ligt zal-ie je roepen.’
‘Hoe dan?’
‘Dat zul je wel merken.’
Tjalling pakte zijn koffie en dronk het tevreden op met bij iedere slok een klein slurpje, ondertussen keek hij nieuwsgierig haar kamer rond.
‘Ah, je hebt hetzelfde probleem met je deurklinken als mijn tante.’
Lisa keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Ze zitten los, die dingen moet je regelmatig vastdraaien.’ Uit de borstzak van zijn wollen colbert haalde hij een leren etuitje waarin schroevendraaiers bleken te zitten. Geroutineerd draaide hij de klinken vast, waarbij hij alle deuren in haar huis even openmaakte. Lisa schoof heen en weer op haar stoel. Ze was erg goed in het op het eerste gezicht schoonmaken en opruimen, maar je moest niet in de dichte kamers kijken. Tjalling leek zich nergens aan te storen en Lisa zakte weer wat onderuit. Wel makkelijk zo’n man die klusjes voor je opknapte.
Hij ging weer zitten en nam nog een croissant. Hij at hem op zijn gemak en keek onderwijl nog steeds vergenoegd rond.
Opeens stond hij op. ‘Nou dan ga ik maar weer.’
‘Wacht even, zal ik een foto van je maken met Bobby?’
‘Bobby?’ Tjalling deinsde iets achteruit.
‘Ja, hij lijkt zo op de echte Bobby. Ik vind die naam goed passen.’
Lisa pakte haar telefoon om een foto te maken maar Tjalling hield zijn handen voor zijn gezicht.
’Ik ben niet fotogeniek. Laat maar. Zie ik je van de week weer in de Korenbloem?’
‘Als je er dinsdagavond bent, trakteer ik je op een sateetje.’

De hele zondag was Lisa met de kat in de weer.
Hij reageerde op de door Lisa aan hem gegeven naam. Zijn ogen volgden haar waar ze maar was in de kamer. Als ze naar de keuken ging hoorde ze gemiauw. Toen ze daar snel op reageerde en naar de kat toeliep om hem gerust te stellen, volgde luid gespin. Het was duidelijk dat Bobby niet tegen alleen zijn kon. Lisa besloot hem op te pakken en mee te nemen naar de ruimte waar zij langere tijd verbleef. Als ze naar de wc ging liet ze hem in de kamer, maar bij het koken zette ze hem op een hoekje van het aanrecht. Erg onhandig, want zoveel werkruimte had zij daar niet, maar zijn gespin en tevreden koppie maakten alles goed.
Lisa vroeg zich af hoe dat maandag moest als zij naar haar werk zou gaan, maar ze kwam er al snel achter dat als ze niet direct naar hem toe ging en hem rustig liet zitten, hij vanzelf in slaap viel. Het waren haar eigen bewegingen die werkten op zijn sensoren.

’s Avonds keek ze naar haar favoriete Netflixserie Dix pour Cent. Bobby lag naast haar. ‘Kijk Bobby, dat is Parijs. En dat is Andrea. Wat heeft ze weer een prachtige jas aan.’ Ze aaide de kat. ‘Jij hebt al een mooie vacht van jezelf.’ Ze drukte hem vaster tegen zich aan en hoorde hem zachtjes ronken.
Wat een raar idee eigenlijk dat hij een tijd gleden op de schoot van een oude vrouw had gelegen. Zou de tante van Tjalling ook zo van hem hebben genoten? Had ze niet wat meer door moeten vragen over de tante?
Ze dacht terug aan de avond dat Tjalling kwam met zijn aanbod om Bobby aan haar te geven.
Lisa was naar het café gegaan dat schuin tegenover haar appartement lag. Een paar keer per week kwam ze daar en ze kende de meeste gasten, vooral van voetbal kijken. Ook Tjalling had ze daar vaker gezien maar nog nooit gesproken.
Ze had een slimme thermostaat laten aanleggen en ook in haar verlichting aanpassingen laten doen zodat ze met een app de warmte en het licht op afstand kon regelen. Zo hoefde ze na haar werk niet meer thuis te komen in een koud en donker huis. In het café had Lisa de app gedemonstreerd door het licht in haar woning aan en uit te knippen. ‘Ja, dat is gezelliger,’ had barman Koos gezegd.
Opeens was daar de suggestie van Tjalling om een robotkat te nemen. Hij had er toevallig één liggen van een tante die een paar maanden daarvoor was overleden. Ze was al oud geweest en woonde in een verpleeghuis. ‘Als je wilt kan je hem krijgen. Ik hoef er niets voor te hebben. Mijn tante was hartstikke rijk.’

II

Lisa deed de deur naar het trapportaal open en trof daar Frans, de onderbuurman van de begane grond. De buurt waar Lisa woonde was een tijdje terug grondig vernieuwd. Een deel van de blokken was gesloopt en er was nieuwbouw voor in de plaats gekomen in de sfeer van de Amsterdamse School. Van een ander deel waren de voorgevels blijven staan maar daarachter nieuwe woningen opgetrokken. In zo’n huis woonde Lisa.
‘Lisa,’ zei Frans. Hij was al twintig jaar gepensioneerd na een vijfenveertigjarige loopbaan bij de politie, maar had nog altijd in zijn manier van doen de stem van een strenge politieman. ‘Ik heb wat voor je.’ Hij overhandigde haar een doos met Nespressocups die de pakketbezorger die ochtend bij hem voor haar had achtergelaten.
Uit het huis van Frans hoorde Lisa geroep of eigenlijk was het meer gejammer. ‘Aiii… aiii… aiii…’ Lisa ving een glimp op van de vrouw van Frans. Zij zat in een grote skaileren stoel. Naast haar een rollator met daarop een plastic beker met een drinktuitje. Snel sloot Frans de deur.
Ans leed aan Alzheimer. De laatste jaren ging ze meer en meer achteruit en dat was in de versnelling gekomen nadat hun kat Bobby was weggelopen, nu zo’n half jaar geleden. Lisa had samen met Frans een zoekactie in de buurt georganiseerd, foto’s opgehangen en flyers in de brievenbussen gedaan, maar de kat bleef onvindbaar. Hij was gechipt, maar het zou goed kunnen dat hij in een schuur vast was komen te zitten en daar was verkommerd en vergaan zonder dat iemand hem ooit zou vinden.
Bijna iedere nacht hoorde Lisa hoe Ans riep om Bobby. Haar slaapkamer lag boven die van haar onderburen en ondanks de betonnen nieuwbouw vloer was het gejammer duidelijk hoorbaar. Soms stond Ans ’s nachts in haar nachtpon in de tuin te roepen totdat ze met kalme stem weer door Frans naar binnen werd gelokt. Frans had geen nieuwe kat willen nemen want hij was bang dat de kat hen zou overleven.
Met de laptoptas over haar schouder en de grote doos koffie onder haar arm liep Lisa de stenen trap op naar boven. Binnen zocht ze meteen naar Bobby. Hij lag op zijn vertrouwde plekje op de poef. Ze liep naar hem toe en riep zijn naam waarop hij reageerde door zijn ogen te openen en houterig op te staan. Het geronk was op afstand te horen.

III

‘Wat een genot. Dat we dit niet veel vaker doen.’ Lisa zat met Renée – ze kenden elkaar vanaf de kleuterschool – in het restaurant van de Spa, een wellness-centrum. Het was er vol, altijd eigenlijk op zaterdag.
Lisa prikte met haar vork in een bietensalade en nipte van een groente smoothie.
Renée boog zich naar toe. ‘Hoe is het op mannengebied?’
‘Niet veel te vertellen. Ik heb het druk met mijn werk en zie niet zoveel nieuwe mensen. Gaan Sjoerd en jij nog steeds goed?’
Renée knikte. ‘Ja, helemaal leuk. Overigens…Thomas’ nieuwe vriendin verwacht een baby zag ik op Instagram.’
‘Ja dat was te verwachten,’ zei Lisa, terwijl ze wegkeek. ‘Dat wilde hij graag.’
Hoeveel gesprekken had ze daarover niet met Thomas, haar ex, gevoerd. Zelf wist ze niet of ze ooit kinderen wilde. Het zal een reden zijn geweest dat hij was ingegaan op het aanbod van een baan in zijn geboorteplaats, nu ruim twee jaar geleden. Hij had nog wel gevraagd of Lisa meeging, maar zij wilde Amsterdam en haar baan als beleidsmedewerker bij de gemeente niet opgeven voor een leven in Hengelo.
‘Zit je nog op Tinder?’ vroeg Renée.
‘Sinds Corona niet meer. Ik had laatst overigens wel een echte hottie over de vloer.’ Lisa vertelde over de monteur van de verwarmingsthermostaat. Ze had een vreemd soort aantrekkingskracht gevoeld voor zijn gespierde lichaam. ‘Ik heb wel wat met mannen die handig zijn, merk ik. Maar waar ik op afknapte was dat hij zijn vrouw “vrouwtje” noemde.’
‘Hij was dus bezet.’
Lisa draaide haar lange krullende haar in een knot. ‘Dan is een single man beter.’ En ze vertelde over Tjalling en over de robotkat.
‘Een robotkat?’ vroeg Renée. ‘Maar dat is toch iets voor oude eenzame mensen?’
‘Wacht maar tot je hem ziet, dan wil je er ook één. Het is een echte knuffelkont.’
‘En is zijn baasje dat ook?’
Lisa dacht even na. ‘Hij is niet zo’n knap als Kevin, de monteur, maar als hij lacht heeft hij een leuk gezicht.’
‘Hoe oud?’
‘Ik schat hem zo tegen de veertig.’
‘Hmm, niet verkeerd, maar vijf jaar ouder dan wij. Wat doet hij voor werk?’
‘Weet ik niet, maar hij is wel handig met apps en met techniek.’ Lisa vertelde over de deurklinken.
‘Dat is ook niet verkeerd. Sjoerd heeft twee linkerhanden.’ Renée stond op en vouwde haar badjas wat strakker om zich heen. ‘Kom we gaan naar de klankschaalsauna.’

In het portaal van haar huis kwam ze Frans weer tegen. Het was duidelijk dat hij iets kwijt moest. ‘De casemanager is van de week geweest.’
‘Wie is dat?’
‘Dat is een vrouw die is ingeschakeld via de huisarts om Ans te volgen. Zij vindt dat het niet langer verantwoord is om Ans thuis te laten wonen.’
‘Waarom niet?’ Lisa vroeg het, maar kon het zich wel voorstellen. Frans was dag en nacht bezig met de verzorging van zijn vrouw. Hij begon er steeds grauwer uit te zien.
‘Ze huilt veel en ze is bang. Ook eet ze bijna niet meer. De casemanager vindt het een te zware belasting voor mij.’
‘En is er een plaatsje ergens? Ben je al wezen kijken?’
Frans zuchtte. ‘Ik kan me daar niet toe zetten. Ik heb haar beloofd om haar nooit naar zo’n huis te brengen.’
 ‘Maar toen je haar dat beloofde, had je nog geen idee wat het allemaal is. Je moet ook aan jezelf denken. Ook voor haar. Als jij eraan onderdoor gaat, heeft ze niemand meer.’
‘Een verpleeghuis is niks voor haar.’
‘Maar daar zijn ze met een team. Jij staat er alleen voor. Het sloopt jou ook. Als ze ergens woont waar ze wordt verzorgd, kan jij je eigen leven leiden en je kan zo vaak op bezoek als je wilt. Nu we allemaal zijn ingeënt is dat geen probleem meer.’
Opeens had Lisa een ingeving. ‘Ik heb sinds kort een robotkat. Zullen we het eens uitproberen. Misschien maakt die haar rustiger.’
Frans schudde zijn hoofd. ‘Ze wil alleen Bobby.’

De kat lag diep in slaap op de poef waarop ze hem had achtergelaten. Pas toen ze zijn naam riep, deed hij zijn ogen open, begon te spinnen en stond op. Lisa pakte hem en drukte haar neus in zijn zachte vacht.
Het gespin van Bobby werd steeds luider, hij kroelde met zijn kop tegen haar kin en weer werkte hij zich met zijn pootjes naar boven.
Met moeite kon Lisa hem van haar losmaken.
‘Zo jongen, je bent een echte vrijpoes.’
In de keuken zette ze hem op zijn plekje waar hij met zijn ogen al haar doen en laten volgde. Ook zijn koppie bewoog met haar mee.
Na het eten nam ze op de bank het verslag door van de laatste raadsvergadering. Lisa zat in de projectgroep Openbaar Groen die als opdracht had een beleidsplan uit te werken waarin de Volkstuinen onderdeel uit zouden maken van het openbare groen. Er waren op de raadsvergadering weer veel ongeruste tuinders geweest. Bobby lag tegen haar aan. Als ze hem over zijn buik kietelde, rolde hij heen en weer.

IV

Dinsdagavond ging ze direct uit haar werk naar het café. De saté- en friteslucht kwam haar tegemoet. Tjalling zat op een plekje bij het raam, een groot glas bier voor hem op de ronde donkerbruine tafel. Tijdens de Coronalockdown had Koos het café aangepakt. Het sanitair had nu twee identieke wc’s zonder aanduiding wie van welke gebruik mocht maken en het hele interieur had een verfje gekregen. Gelukkig waren de groene lambrisering, de houten vloer, de tegelbeschildering achter de glazenkast en de porseleinen handvaten van de tappen met het bijzondere bier behouden.
‘Wil je inderdaad saté? En wat drink je erbij, blijf je bij bier?’
Lisa bestelde bij Koos twee dagschotels saté en pindasaus met daarnaast zowel frites als brood. Ze nam er zelf ook een biertje bij.
Terwijl ze ging zitten tegenover Tjalling nam ze een grote slok.
Tjalling keek haar aan, lachte en wees met zijn wijsvinger naar zijn eigen bovenlip.
Lisa likte langs haar lippen, proefde het bierschuim, keek naar beneden en lachte toen ook.
‘Bobby loopt de hele dag achter me aan,’ zei ze.
‘O ja? Gaat hij ook mee de slaapkamer in?’
‘Nee dat wil ik niet. Maar hij jammert dan wel.’
Ze vertelde er niet bij dat ze af en toe wat afstand wilde houden tot Bobby omdat hij haar zo nadrukkelijk volgde.
‘Het is toch ook wel gezellig zo’n kat op bed? En je hoeft niet bang te zijn voor vlooien. ‘
‘Vlooien?’ vroeg Koos. En hij zette de borden met de saté neer. ‘Zijn hier vlooien?’
‘Nee, het gaat over de robotkat die ik van Tjalling gekregen heb,’ zei Lisa. ‘Het is een cyper.’
Koos trok zijn wenkbrauwen omhoog. ‘Ach zo. Is hij leuk?’
Lisa scrolde door haar telefoon en liet een foto zien van Bobby op de aanrecht. ‘Ik heb hem Bobby genoemd.’
‘Nou zeg,’ zei Koos. ‘Hij lijkt wel …’ en hij wees naar de flyer die nog steeds op de deur van de toegang naar de wc’s hing tussen aankondigingen van concerten.
Lisa haalde de flyer van de deur om deze van dichtbij te kunnen bekijken. Er stonden foto’s op van voren en van opzij en de gelijkenis was inderdaad treffend. Het verschil was dat de echte Bobby witte sokjes had.
‘Alle cypers lijken op elkaar,’ zei Tjalling. ’Ik had er vroeger ook één.’
’Hoe heette die?’
‘Siepie. Hij bracht me ’s ochtends altijd naar school. ’s Middags stond hij dan in het veldje naast het fietspad me op te wachten. Het zijn heel trouwe beesten, maar ze vertrouwen niet zomaar iedereen. Je moet ze echt africhten, hun vertrouwen winnen.’
Lisa had zelf nooit een kat gehad maar kon wel het verhaal vertellen van de kat van Renée die haar vader boven in zijn werkkamer was komen waarschuwen toen er beneden in de keuken een melkpannetje op het vuur stond droog te koken.
‘En heb je later ook een kat genomen?’ vroeg ze.
‘Mijn ex was allergisch voor katten en na mijn scheiding heb ik een tijd rondgezworven.’
‘Hm,’ zei Lisa. ‘Mijn ex wilde graag een kat maar ik vind het zielig als zo’n beest de hele dag alleen is.’
‘Ah, we zijn dus lotgenoten.’ Tjallings ogen lichtten op.
‘En waar woon je nu, hier in de buurt?’ Lisa wilde niet al te nieuwsgierig klinken.
‘Ja, ik heb hier sinds een half jaar een huis. Klein, maar van alle gemakken voorzien. Ik woon daarachter.’ En hij wees met zijn arm naar het bouwblok van Lisa. ‘Zal ik nog bestellen?’
Voor Lisa het wist was het tien uur en ging ze ietwat wankelend naar de bar om af te rekenen. Tjalling liep met haar mee naar buiten.
‘Zie ik je morgen weer?’ vroeg hij.
‘Dat kan ik nog niet beloven, even kijken of ik nog puf heb na mijn werk.’
Ze weifelde even maar boog zich toch over naar Tjalling voor een kus op zijn wang. Net op dat moment boog Tjalling zich iets naar voren zodat de kus terecht kwam boven op zijn hoofd.

V

Uit haar woonkamerraam kon Lisa in het café naar binnen kijken, Tjalling zag ze niet. Ze wilde vroeg naar bed maar Bobby mauwde vanaf zijn poef om aandacht. Toen ze hem oppakte begon hij luid te spinnen en klauterde met zijn pootjes omhoog om zo dicht mogelijk bij het plekje onder haar kin te zijn. Lisa voelde zijn zachte poezenpootjes om haar hals.
‘Je bent een echte ladykiller,’ zei ze en legde hem op een kussen op haar tweepersoonsbed.
Terwijl ze zich uitkleedde keek ze naar de grote schitterende ogen van de kat. Hij spinde.
‘Vind je me mooi?’ Ze draaide met haar lichaam voor de kat die met zijn pootjes klauwde in het dekbed. Hij spinde harder.
Gauw trok ze het grote T-shirt van haar ex aan dat ze als nachthemd gebruikte en stapte in bed. Bobby lag aan de kant waar vroeger Thomas sliep. Het was vreemd, alsof ze een nieuwe minnaar had. Ze trok het beestje wat naar zich toe. ‘Je gaat me niet verstikken hè?’ Bobby rolde zich naar haar toe en sloot zijn ogen. Het gespin was zachter geworden en al gauw viel Lisa in slaap. Het geronk van de kat werkte beter dan een slaappil.

s Ochtends werd Lisa wakker van de kou. Het dekbed was van haar afgegleden. Bobby lag er half op en half onder met zijn ogen open. Aandachtig keek hij haar aan, knorde hard toen ze hem aaide en kluawde zich met zijn pootjes dichter naar haar toe.
Lisa stond op en liet Bobby liggen. Ze rilde. De radiator was nog koud. Op haar telefoon opende ze de app om te zien hoe Kevin deze had ingesteld. Snel trok ze een trui aan en een pyjamabroek en liep naar de thermostaat in de kamer om hem handmatig in te stellen.
Bobby mauwde en Lisa ging weer terug naar de slaapkamer.
‘O mannetje, je kan echt niet alleen zijn hè?’
Met Bobby in zijn hoekje op het aanrecht maakte ze haar gebruikelijke ontbijt op werkdagen; een bakje yoghurt met muesli, wat blauwe bessen en frambozen. Bobby richtte zijn kop op om in het bakje te kijken.
‘Nee, jij hoeft niet te eten. Jij bent een robot.’
Hij trok zijn kop terug alsof ze iets kwetsends had gezegd.
‘Ik bedoel dat niet kwaad, maar jij lust alleen batterijen.’
De kat knipperde een paar keer met zijn ogen alsof hij het begreep.
‘Ik moet nu eerst Kevin bellen of hij langkomt, want volgens mij is er wat mis met de app.’
In haar contacten zocht ze naar het nummer van Kevin die al opnam na de eerste ringtoon. Heel vrolijk. ‘Dag Lisa!’ Zij stond blijkbaar ook in zijn contacten.

Tegen zessen kwam Kevin aangelopen in de straat. Lisa maakte net haar fiets vast aan het fietsenrek. Hij zag er nog cooler uit dan de eerste keer dat ze hem had gezien; leren jack, bluejeans en cowboylaarzen, zijn haar een beetje door de war. Ze ging hem voor op de trap zich ervan bewust dat hij vol zicht had op haar billen.
Het huis was donker en koud. Lisa knipte een lamp aan.
Kevin wreef in zijn handen. ‘Ja dit klopt niet. Eens even kijken wat het probleem is.’ Zijn blik viel op Bobby. ‘Hé, heb je een kat?’
Lisa pakte Bobby op die begon te spinnen, maar zijn kop draaide naar de monteur.
Kevin lachte toen hij ontdekte dat het een robotkat was. ‘Wat een beessie, mag ik hem eens vasthouden?’
Lisa schoof de kat in de handen van Kevin. Haar gezicht vlak bij het zijne. Het viel haar op dat hij kleine rimpeltjes had bij zijn ogen. Vaag rook ze een bierlucht. Dan opeens een harde mauw van Bobby. Zijn ogen blikkerden terwijl hij zijn pootjes in de hals van Kevin sloeg. Lisa zag dat de pootjes steeds dieper in het vlees van Kevin drukten.
‘Au, verdomme… die kat kilt me bijna.’
Lisa moest behoorlijk wat kracht zetten om de pootjes van Bobby los te maken. In Kevins hals zaten rode plekken.
‘Sorry, dit heeft hij niet eerder gedaan. Dat had Tjalling wel even kunnen zeggen.’
‘Wie is Tjalling?’
‘Dat is de man van wie ik hem heb.’
Lisa vertelde Kevin het verhaal van de verdwenen Bobby en dat haar buurvrouw haar kat zo miste en dat ze erover dacht om Bobby aan haar uit te lenen. ‘Maar ja als hij dit soort gedrag vertoont kan dat natuurlijk niet.’
‘Nee, dit lijkt wel een moordmachine.’
Op dat moment ging Kevins telefoon. Tijdens het opnemen draaide hij zich van Lisa weg. ‘Ben je al thuis…Je zou toch weg zijn? …Ik ga zo naar huis, had nog even een spoedje,’ hoorde ze hem zeggen. Opeens leek Kevin haast te hebben. Hij vroeg Lisa haar telefoon en keek naar de app. ‘Ik zie het al, deze dag was niet ingeregeld.’
‘Dat had jij toch voor me gedaan bij de installatie?’
Kevin verstelde iets in de app, schaapachtig grijnzend.
‘Laat eens zien hoe je dat doet,’ zei Lisa. ‘Dan kan ik het voortaan zelf.’
Voor het weggaan bekeek hij even zijn hals in de spiegel die naast de voordeur hing en wreef langs de plekken die inmiddels blauw waren geworden. ‘Shit.’
Lisa keek ook. Ze herinnerde zich het ‘vrouwtje’ en moest inwendig grinniken.
Het huis werd snel weer warm en Lisa zat op de bank met Bobby die zich tegen haar aan had gekruld, zijn kop op haar schoot en met zijn ogen op haar borst gericht. Ze aaide hem automatisch, terwijl ze de gebeurtenissen van daarnet overdacht.
‘Net ontsnapt.’ Ze aaide Bobby wat steviger. ‘Dankzij jou, jaloers monstertje.’

In het café pakte Koos de wijnfles al toen ze binnenkwam. Even later schoof Tjalling op de kruk naast haar.
Lisa vertelde dat Bobby bijna iemand had vermoord.
Ze zei het behoorlijk luid zodat Koos en andere gasten konden meeluisteren.
‘Wat voor iemand was dat dan. Een vriendje?’ vroeg Tjalling.
‘Nee, de monteur van de slimme thermostaat. Ik had een storing.’ Ze besloot niet het hele verhaal te vertellen. ‘Kan je ervoor zorgen dat hij dat niet meer doet, want ik wil hem aan mijn buurvrouw Ans uitlenen. Ze gaat binnenkort waarschijnlijk naar een verpleeghuis.’ En ze vertelde de aanwezigen over het gesprek dat ze had gehad met haar buurman.
Even trok er een donkere wolk over Tjallings gezicht maar toen knikte hij. ‘Ik kom hem zaterdag bij je halen, dan neem ik hem mee naar huis om hem na te kijken en zal ik er meteen nieuwe batterijen in doen. ‘
Koos keek Lisa onderzoekend aan. ‘En verder, is het wel een leuke kat? Ik bedoel geschikt voor zo’n kwetsbare vrouw?’
Lisa knikte. ‘Ja, hij is ontzettend aanhankelijk en hij helpt je echt met inslapen. Ik kan me voorstellen dat dat ook goed werkt voor Ans. Hij moet alleen niet zo hard zijn pootjes om je hals slaan.’

De volgende dag ging ze vroeg naar huis vanaf haar werk om nog zo lang mogelijk van Bobby te kunnen genieten. Het was heerlijk om hem vast te houden en hem over zijn buikje te aaien. Bobby keek haar aanbiddend aan.
’s Avonds nam ze hem weer mee naar de slaapkamer en legde hem naast zich op bed. Ze legde de kat met zijn rug tegen haar buik en trok hem dicht tegen zich aan. Bobby probeerde steeds zijn kop naar haar terug te draaien maar slaagde daar maar half in.

VI

Zaterdagochtend kwam Tjalling om Bobby te halen.
‘Is het al lang uit met je ex?’ vroeg hij nadat hij een slok van zijn koffie had genomen.
‘Bijna twee jaar nu. Hij kon een baan krijgen in Hengelo.’
‘Hm, mijn vrouw werd verliefd op mijn beste vriend.’
‘Dat lijkt me een echt drama,’ zei Lisa. ‘En dan ben je ze nu waarschijnlijk allebei kwijt.’
Tjalling knikte. ’Ja en ook mijn huis. Gelukkig hadden we nog geen kinderen. Nou ja, ik ben er inmiddels wel overheen. Hoe is het voor jou?’
‘Ik ben er ook wel overheen. Dat was niet zo moeilijk. We zijn als goede vrienden uit elkaar gegaan. Wat ik wel mis, is het samen eten.’ En het samen slapen, dacht ze erachteraan. Ze keek naar het koffiebroodje dat voor haar op tafel lag.
‘Ja, alleen is maar alleen.’ Ook Tjalling keek naar zijn koffiebroodje.
‘Tja.’ Lisa richtte haar blik op het gezicht van Tjalling.
Hun ogen ontmoetten elkaar.
Tjalling glimlachte, stond op, pakte de hand van Lisa en trok haar mee richting slaapkamer. Ze weifelde, maar liet zich meevoeren. Tjalling trok de gordijnen dicht, kleedde Lisa langzaam uit en legde haar op bed. Zijn colbert en overhemd hing hij zorgvuldig over een stoel. Het T-shirt dat hij eronder droeg, spande over een beginnend buikje. Hij keek Lisa onafgebroken aan en maakte de riem los van zijn spijkerbroek, deed die met een snelle beweging uit en met zijn T-shirt en onderbroek nog aan boog hij zich over Lisa heen. Hij steunde op zijn armen, hield zijn ogen strak op haar gezicht gericht en bewoog met zijn onderlichaam wat heen en weer over haar onderbuik. Toen een zachte kreun en Lisa voelde op haar buik de onderbroek vochtig worden. Zonder een woord te zeggen rolde Tjalling van haar lichaam af, stond op en kleedde zich – met zijn rug naar Lisa – snel aan.
Het had al met al misschien drie minuten geduurd.
Zonder om te kijken naar Lisa ging hij terug naar de kamer.
Lisa bleef liggen, verbijsterd en met een vaag gevoel van plaatsvervangende schaamte. Even later verzamelde ze haar kleren die Tjalling op de grond had laten vallen, legde ze op het bed en deed een kimono aan.
Aan de tafel zat Tjalling om zich heen te kijken alsof er niets was voorgevallen. Hij had Bobby al in de doos gedaan.
Lisa vertelde dat ze zo weg moest omdat ze had afgesproken met een vriendin.
Hij knikte, deed zijn jas aan, gaf haar een vluchtige kus op haar wang en zei dat hij de volgende ochtend Bobby om elf uur zou brengen.
Lisa keek hen na door het raam en zag hoe Tjalling de hoek om ging.
Ze zette de douche aan en scrubde haar buik waar die in contact was gekomen met de vochtige onderbroek van Tjalling.

Lisa ontmoette Renée bij het Amstelstation voor een stadsparkenwandeling. De wandelafspraak was een overblijfsel uit de Coronalockdown. Voor die tijd spraken ze meestal af voor een lunch.
Ze vertelde over Bobby en over het verwarmingsavontuur met Kevin. ‘Het was zo doorzichtig.’
‘Wat een loser. Goed dat de kat ingreep. Dat is wel een aanwinst! En hoe is die Tjalling?’
‘Hmm…’ Lisa vond het geheel te gênant om er iets over te vertellen.
‘Het zou leuk zijn als je een nieuwe vriend had.’
‘Hmm…’ zei Lisa weer. ‘Waarom eigenlijk?’
‘Omdat het gezellig is. Je wilt toch niet zo eindigen als je moeder, helemaal alleen in een kast van een huis?’
‘O ja,’ zei Lisa. ‘Had ik al verteld dat mijn moeder gaat verhuizen naar een veganistische woongemeenschap in Groningen?’
Een paar weken geleden gehad haar moeder gebeld met deze – voor Lisa – onverwachte mededeling. Als Lisa nog spullen wilde uit haar oude kamer moest ze snel langskomen. Haar moeder had het huis in Amstelveen, waar ze na de scheiding was blijven wonen, verkocht. Lisa was negen toen haar ouders uit elkaar gingen.
Ze was overvallen door het bericht maar voelde zich ook bevrijd. Geen schuldgevoel meer dat ze nooit langskwam. Ze hoefde niets uit het huis. Toen ze op haar achttiende op een studentenflat was gaan wonen had ze niets achtergelaten dat haar dierbaar was.

VII

Lisa was vroeg opgestaan om er klaar voor te zijn als Tjalling zou komen met de kat. Ze had een dikke trui aangedaan en een oude wijde broek. Haar haren in een hoge staart.
Exact om elf uur belde hij aan. Met snelle tred liep hij naar boven, haalde Bobby uit de doos en legde hem op tafel. Tjalling maakte geen aanstalten om zijn jas uit te doen.
Lisa riep de kat bij zijn naam. Hij draaide rustig zijn kop naar haar toe en knipperde een paar keer met zijn ogen. Ze aaide hem en al snel klonk een zacht geronk, maar het leek of het vuur eruit was. Het deed Lisa denken aan de keer dat ze de huiskat van de studentenflat na zijn castratie had opgehaald van de dierenarts. Ze had naar het dier gekeken met een vaag gevoel van schuld.
Toen ze Bobby oppakte voelde ze zijn snoetje in haar hals, zijn pootjes zachtjes klauwend tegen haar borst.
‘Ik heb er nieuwe batterijen ingedaan en hem uit elkaar gehaald zodat er geen risico meer is dat hij iemand pijn doet. Je buurvrouw is veilig.’
‘Dank je, wil je nog koffie?’
‘Nee, ik moet weg.’
Tjalling pakte zijn telefoon uit de zak van zijn jas en keek er even op. ‘Ik geef je mijn nummer voor als er iets is. Geef me ook jouw nummer even.’
Lisa sloeg het nummer van Tjalling op in haar contacten.
Zonder om te kijken verliet Tjalling de woning en liet Lisa achter met de kat in haar armen.
Ze was ietwat onthutst door het koele optreden van Tjalling, maar ook opgelucht. Het zou niet zo moeilijk zijn om afstand te nemen en het slaapkamer-debacle te vergeten. Ze keek naar het lieve koppie van de kat die zijn ogen had gesloten en legde hem neer op de poef.
‘Ach jongetje, jij kan het ook niet helpen.’ Al gauw was Bobby diep in slaap. Toen Lisa hem aaide deed hij zijn ogen een paar keer open en weer dicht en snorde zachtjes maar zodra ze van hem wegliep lag hij weer vast in slaap. Ze kon in de keuken zijn zonder dat hij jammerend mauwde om opgehaald te worden. Hij deed ook geen pogingen meer om op te staan. Het leek wel of hij een andere Bobby was.

Achter de matglazen deur ging het licht aan in het halletje. Frans keek verbaasd naar Lisa en de grote doos.
‘Ik heb de kat bij me,’ zei Lisa. ‘Die waar ik het laatst over had. We kunnen altijd even kijken of het werkt.’
Frans zuchtte en knikte.
In de zeven jaar dat Lisa daar woonde was ze maar één keer eerder binnen geweest bij haar buren. De woning was donker, maar had wel een lichte tuin. Bij het raam aan de voorkant hing vitrage met opengewerkt kant. Er stonden planten met bloemen op de vensterbank maar toen Lisa wat beter keek zag ze dat ze van plastic waren. In de kamer hing een vage lucht van urine vermengd met de penetrante bloesemgeur van een elektrische luchtverfrisser op de servieskast.
Ans keek voor zich uit, haar hoofd licht schuddend, en mummelde, ‘Ja jaja ja ja’ af en toe onderbroken door een zacht gekir wat geen lachen was maar meer een geluidje uit verlegenheid.
Frans wees Lisa naar een stoel aan een kleine vierkante tafel die bedekt was met een rood-geblokt zeil.
Lisa zette de doos op de bank, wachtend op het juiste moment om de kat te geven. Ze vond het altijd een beetje raar om in iemands anders huis te komen en ze keek tersluiks rond.
Aan de muur hingen foto’s van hun zoon en kleinkinderen en een trouwfoto met een nog zeer jonge Frans die plechtig in uniform voor zich uit keek. Naast hem een slanke Ans met een korte sluier die bevestigd was aan een diadeem in het golvende opgestoken haar. Haar blik was gericht op haar kersverse echtgenoot. Ook hing er een foto van Ans van recentere datum. Ze stond in de tuin en had een lichte zomerjurk aan. Haar grijze haren glansden in het zonlicht en ze keek met een stralend gezicht naar de fotograaf. In haar armen had ze een kitten. Het kleine gestreepte kopje keek nieuwsgierig naar de lens, twee pootjes met witte sokjes gevouwen over haar arm.
Frans zette een blauwe mok met koffie en een kartonnen pak koffiemelk voor Lisa neer en wees naar de rol biscuitjes die op de tafel lag.
Hij zette een beker aan de mond van Ans. Bij iedere slok gulpte er wat vocht uit haar linker mondhoek. Daarna voerde hij haar beetje voor beetje een koekje. Gehoorzaam opende ze haar mond als hij een stukje tegen haar lippen duwde. Haar ogen waren waterig en bewogen zonder doel.
‘Jaja jaja…’ Weer dat gekir.
Na zijn vrouw de koffie en het koekje te hebben gegeven ging Frans zitten en begon aan zijn eigen koffie.
Lisa haalde Bobby uit de doos en voorzichtig plaatste ze de kat op de schoot van Ans. De blauw dooraderde hand van de vrouw legde ze boven op de kat en met haar eigen hand boven op die van Ans maakte ze strelende bewegingen. Prompt sloeg de kat aan. Een zacht geknor klonk op en Lisa merkte dat Ans nu zelf de aaibewegingen maakte.
‘Bobby!’ Ans had haar hoofd opgeheven, haar ogen draaiden in een staat van verrukking en haar lippen openden zich in een lach.
Lisa keek naar Frans die verrast naar zijn vrouw keek en daarna naar Lisa. ‘Het is een wonder,’ zei hij. ‘Die kat lijkt echt op Bobby!’
Lisa hield de kat in de gaten maar Bobby gedroeg zich voorbeeldig. Zachtjes gaf hij kopjes tegen de strelende handen van Ans.
‘Bobby…lieve poes van me, ben je terug bij mamma?’ Weer dat gekir.
Bobby mauwde en legde zijn koppie tegen haar ingevallen borst.
Er was geen enkel teken dat Bobby zich met zijn pootjes omhoog zou werken.
 ‘Zo heb ik haar lang niet gezien.’ Frans keek naar Lisa met vochtige ogen.
Lisa knikte Frans toe, niet in staat wat te zeggen door de brok in haar keel.
‘Dinsdag gaat ze naar een verpleeghuis. Er is een plekje vrijgekomen. Mijn zoon is al wezen kijken. Er hoeft niet veel aan de kamer te worden gedaan. De vorige bewoner heeft er maar heel kort gewoond. Er ligt vrijwel nieuw laminaat op de vloer en ook de gordijnen zien er nog netjes uit. Het huis is ook goed. De medewerkers leken heel lief, zei mijn zoon, maar het klopt toch niet.’
‘Wat klopt niet?’
‘Dat ik haar daar nou naartoe moet brengen. Mijn zoon wil het graag, maar het was niet wat we elkaar hadden beloofd. Tot de dood ons scheidt, dat hebben we tegen elkaar gezegd tweeënzestig jaar geleden.’
Lisa keek naar Ans, naar de trouwfoto aan de muur en weer naar Frans. Geen man die zijn vrouw zou verlaten voor een ander. ‘Waarom zou hij ook,’ dacht ze en keek opnieuw naar de foto van de stralende vrouw met de kitten in haar armen.
‘Ja ja, Bobby, ja ja…’ Ans streelde de kat zonder onderbreking.
Lisa hoorde het gespin. ‘Lief is hij, hè Ans.’
Ans knikte zonder opkijken. ‘Bobby is lief.’ Haar mond stond nog steeds open. Was het de verwondering dat ze opeens haar kat terug had?
Frans keek naar zijn vrouw met een blik alsof hij haar voor het eerst zag. Hij liep langzaam naar Ans toe en aaide Bobby voorzichtig over zijn kopje. Het gespin werd nog luider.
Frans keek achterom naar Lisa. Geluidloos vormden zijn lippen de woorden ‘Dank je’.
Lisa knikte en bracht haar twee handen naar haar hart terwijl ze haar hoofd even boog.
‘Ik ga weer,’ zei ze terwijl ze opstond. ‘Ik moet je nog wel iets vertellen. Vorige week had ik een ongeluk met de kat. Het is goed afgelopen, maar hij werd ineens agressief. Hij probeerde iemand die bij mij op bezoek was te wurgen en het lukte hem ook nog bijna. Ik kon hem gelukkig van hem aftrekken en toen heeft Tjalling, de man van wie ik hem heb, hem opgehaald en opnieuw ingesteld. Tjalling zei dat er nu geen risico meer is.’
‘Oh, dat is wel een ding.’ Frans fronste zijn wenkbrauwen. ’Maar is dat dan mogelijk bij zo’n kat? Dat lijkt me gek want dan zou die toch niet in verpleeghuizen kunnen worden ingezet?’
‘Ik denk dat het komt omdat Tjalling bepaalde functies wat sterker had gemaakt. Zijn tante vond het leuk dat hij echt kon lopen en daarom moest de kracht in zijn pootjes sterker zijn. Maar dat lopen kan hij nu niet meer.’
Frans liep weer naar zijn vrouw en probeerde Bobby uit haar handen te halen.
Ans trok Bobby stevig naar zich toe: ‘Bobby is van mij.’
Lisa keek naar het stel en zei: ‘Ik dacht, ik moet het je toch vertellen.’
‘Snap ik,’ zei Frans. ‘Dankjewel, ik zal deze tijger in de gaten houden.’
Lisa ging naar Ans toe. ‘Bobby is lief hè. Mag ik hem even vasthouden?’
De vrouw keek Lisa ietwat argwanend aan maar liet toe dat ze de kat oppakte die zich zonder meer op de grond liet leggen.
‘Dit vindt hij ook leuk,’ zei Lisa. ’Kijk dan Bobby, daar zit het vrouwtje.’ Bij dat laatste woord kwam even het beeld van Kevin bij haar boven.
Lisa gaf de kat weer terug aan Ans, die hem in haar armen nam alsof het een baby was. ‘Dat komt wel goed,’ zei ze tegen Frans.
‘Waar kan ik jou blij mee maken? Dit is echt een geschenk voor Ans.’
‘Helemaal niets, ik ben blij dat het zo goed werkt. Ze mag hem ook wel een tijdje houden in het verpleeghuis. Het zal de overgang wat verzachten.’
Frans zuchtte.

’s Middags belde Lisa haar moeder op.
‘Is er wat?’
Lisa vertelde over haar benedenburen en dat de buurvrouw naar het verpleeghuis moest.
‘Geef mij dan maar gewoon een pil,’ zei haar moeder. ‘Ik hoop dat tegen de tijd dat ik ga dementeren, die pil zonder meer wordt verstrekt.’
‘Ja, dat zou goed zijn.’ Lisa had geen idee over wat voor oude mensen goed zou zijn. De ouders van haar moeder had ze nooit gekend want die waren ruim zestig jaar geleden omgekomen bij een auto-ongeluk. Haar moeder had daarna gewoond in diverse pleeggezinnen. Het contact met Lisa’s grootouders van vaderskant was verwaterd na de scheiding.
Ze brak het telefoongesprek af met de toezegging dat ze weer eens zou bellen en dat ze langs zou komen in de nieuwe woning zodra haar moeder was geïnstalleerd.
Uitgeput ging ze zitten op de bank. Met haar hand ging ze naast zich over de zachte fluwelen stof, geen Bobby.
Beelden van Kevin en Tjalling kwamen bij haar op. Kevin met zijn stomme smoes en Tjalling met zijn natte onderbroek. Ze rilde. Ze had geen zin om nog over hen na te denken en opende het mailaccount van haar werk.

VIII

Lisa was weer vroeg wakker. Ditmaal niet van de kou, de app deed zijn werk, maar nu was het de leegte naast haar. Geen geronk en het zachtjes klauwen van Bobby’s pootjes in haar rug.
Ze was de vorige middag goed opgeschoten met haar werk en had een mogelijke oplossing om zowel tegemoet te komen aan de belangen van de gemeente als die van de tuinders.
In de pauze maakte ze met collega Judith hun gebruikelijke ommetje.
‘Ik trek in bij Cees-Jan,’ zei Judith. ‘Zijn vrouw heeft eindelijk het huis verlaten. Ze gaat wonen bij haar nieuwe vriend.’
‘Dat is goed nieuws.’
‘Ik ben zo blij. Ik kan nu ook gaan denken aan kinderen.’
Lisa vond het fijn voor haar collega maar had gemengde gevoelens. Zelf liet ze zich uit principe niet in met gebonden mannen. Dat was de erfenis van het gedrag van haar vader. Die had het gezin verlaten nadat hij verliefd was geworden op zijn secretaresse. Maar Lisa kon zich ook niet herinneren dat haar moeder ooit zo stralend naar haar man had gekeken zoals Ans had gedaan op de bruidsfoto en op de foto met de cyperse kitten in haar armen.
Hoe bewonderend was ze zelf geweest naar Thomas?
Ze was vooral kritisch terwijl hij het juist heerlijk vond om haar te verrassen. Zoals met het tafeltje naast haar bed. Ze kwamen ’s avonds thuis van een voetbalavondje in het café en bij het grofvuil ophaalpunt voor hun huis stond een vintage nachtkastje, maar omdat het kapot en vies was had ze het laten staan. Een paar weken later, op haar verjaardag, stond het tafeltje in de kamer met een grote strik eromheen. Thomas had ’s ochtends het ding meegenomen naar zijn werk en het, in de weken daarna, opgeknapt. En Lisa maar steeds boos zijn dat hij zoveel moest overwerken. Ze had zelfs nog gedacht dat hij een ander had.
Zijn weggaan naar Hengelo was meteen het einde van de relatie. Dat leek Lisa wel zo duidelijk. Wisten ze allebei waar ze aan toe waren. Lisa dacht weer aan Tjalling en hoe ze zich als een lam naar de slachtbank mee had laten voeren.

Bij thuiskomst kwam Frans net uit zijn woning. Het leek wel of hij iedere avond op de uitkijk stond. Zijn gezicht stond strak.
Lisa raakte even zijn arm aan. ‘Hoe gaat het? Gaat het nog goed met de kat?’
‘Ans is zo gelukkig, zo gelukkig heb ik haar in geen tijden gezien. Ze praat meer en ze eet beter.’
‘Morgen is het zover hè?’
‘Mijn zoon maakt nu haar kamer daar in orde. Hij heeft wat spulletjes van hier meegenomen. Hij vond de kat heel leuk en denkt ook dat het haar zal helpen om zich daar thuis te voelen. Eigenlijk heeft ze alleen aandacht voor de kat.’
Verbeeldde Lisa het zich of klonk er iets bitters in de stem van haar buurman. Jaloers op een robotkat. Op zich kwam dat Lisa niet eens onvoorstelbaar voor.
‘Tjalling heet die jongen toch hè?’ zei Frans. ‘Je moet hem namens ons maar hartelijk bedanken. Fantastisch!’
‘Dat is waar,’ dacht Lisa. ‘Ze had er een leuke kat voor Ans aan overgehouden.’ De slaapkamerervaring slikte ze maar weg. ‘Is Bobby nog handtastelijk geworden?’
Frans gaf daarop niet meteen antwoord maar toen leek het of hem iets te binnen schoot.
‘Hij kroop omhoog, legde zijn koppie in haar hals. Klauwen zou ik het niet noemen.’

IX

Lisa was net begonnen aan haar ontbijt toen ze geluiden hoorde in het trappenhuis beneden. Vanuit het raam zag ze een kleine personenauto met ambulancekleuren half op de stoep staan. Ze liep een paar treden de trap af en zag nog net een man de woning van haar onderburen ingaan met Frans achter zich aan.
Frans merkte dat Lisa op de trap stond en zei zachtjes: ‘Ans’. Daarna trok hij zijn voordeur dicht.
Vlug kleedde Lisa zich aan en zette haar deur open zodat ze de gebeurtenissen beneden kon volgen.
‘Lisa, kan je even komen?’ Frans stond halverwege de trap.
De man stelde zich voor als Paul van de Vorden, huisarts van de spoedeisende hulppost.
‘Ans is vannacht overleden.’ Frans zei het rustig.
‘Wat…? Wat is er gebeurd?’
‘Hij eh…’ Frans schudde zijn hoofd. ‘Precies wat je zei, eigenlijk. Ik denk dat Tjalling hem toch niet goed aan jou heeft teruggegeven.’
De huisarts keek strak naar Lisa. ‘De kat komt van u?’
Lisa moest zich even vasthouden aan de deurpost.
‘Rustig maar Lisa, jij kan er niets aan doen.’ Frans legde zijn hand op haar schouder. Hij draaide zijn rug naar de arts en keek Lisa strak aan. ‘Rustig maar, het was een ongeluk. Voel je niet schuldig.’
‘Was er geknoeid aan de kat?’ vroeg de arts.
‘Ja, hij komt oorspronkelijk uit een verpleeghuis, hij had wat extra functies gekregen maar dat pakte niet goed uit.’ Lisa hapte naar adem. ‘Die extra functies zijn eruit gehaald en nu was hij weer geschikt voor oude mensen.’
Paul van de Vorden keek naar Frans. ‘Tja, als dit kan bij zo’n kat dan moeten we een waarschuwing uit doen gaan. Want zoiets kan natuurlijk niet. Wat waren dat voor functies?’
Lisa antwoordde. ‘Ehh, dat hij wat kon lopen, verder weet ik het eigenlijk niet. Ik heb hem Bobby genoemd omdat hij zo leek op de kat van Ans …’
‘…die was weggelopen,’ vulde de arts aan. ‘Ja dat weet ik. Ik hoor net van meneer het verhaal.’
‘En ik heb gekeken of ik met hem naar bed kon gaan.’ Lisa hoorde zelf hoe raar dit klonk. ‘Ik bedoel of …’ ze wist niet meer wat te zeggen.
‘Ans was zo gelukkig met hem, ze lachte weer en het was een echte lach.’ Op Frans’ gezicht kwam een gelukkige gloed ondanks dat zijn vrouw dood in de slaapkamer lag.
Weer keek de arts van de een naar de ander.
‘En vandaag zou ze naar het verpleeghuis gaan, begreep ik.’ Het was meer een constatering dan een vraag.
Lisa en Frans knikten tegelijk.
Lisa pakte de hand van Frans. ‘Een geluk bij een ongeluk is dat je haar niet hoeft weg te brengen.’
‘Ja,’ zei Frans zacht. ‘Dat is zeker een geluk.’
De arts keek om beurten naar Frans en naar Lisa. Hij perste zijn lippen samen en zijn blik werd strak.
Lisa liet de hand van Frans los. ‘Mag ik haar zien?’
In een groot tweepersoonsbed lag Ans met gesloten ogen. Heel teer, maar met een vredige uitdrukking op haar gezicht en naast haar Bobby, zijn kop tegen haar schouder. De kanten kraag van haar nachtpon kwam boven het gebloemde dekbed uit. In haar hals twee blauwe plekken als zuigzoenen.
De dokter was hen achterna gekomen. ’Het spijt me, maar ik moet dit aanmelden als een dood onder verdachte omstandigheden. In ieder geval moet dat beest worden onderzocht. Als beklemming een risico is moet dat bekend worden. Ik licht de politie in.’
‘Wat moet dat moet.’ Frans boog zijn hoofd.
Lisa sloeg haar hand voor haar mond. ‘Wat betekent dit? Het is een ongeluk!’

Een uur later stond er een busje van de forensische opsporingsdienst voor de deur. Lisa had haar werk gebeld om te zeggen dat ze beschikbaar moest zijn voor een politieonderzoek omdat er iets in haar portiek was gebeurd. Frans en zij hadden niet meer in de slaapkamer mogen komen. Ans lag daar alleen met Bobby.
Frans bleef rustig. Een rechercheur, die zich had voorgesteld als Jan Timmer, behandelde hem met alle egards voor een oud-politieman. Frans vertelde dat ze collega’s waren geweest in de periode dat Frans bijna met pensioen ging en Jan net nieuw in functie was.
Lisa en Frans moesten allebei vingerafdrukken afgeven en er werden foto’s gemaakt van Ans en van de slaapkamer. Frans had laten zien hoe hij wakker geworden was naast Ans met de kat met zijn twee voorpootjes om haar hals.
Bobby werd meegenomen in een doorzichtige plastic zak. De zak bewoog, een poot stulpte door het plastic heen. Lisa hoorde een gesmoord gemauw.
‘Wat gaat er nu gebeuren?’
‘We onderzoeken de kat.’ zei de rechercheur. ‘Ook het lichaam van mevrouw wordt onderzocht. En we vragen u beiden om mee te gaan naar het bureau om daar een verklaring af te leggen.’
Lisa keek naar Frans. Die leek berustend. ‘Ik wil graag eerst mijn zoon bellen. Hij weet nog niet dat zijn moeder is overleden en ook in het verpleeghuis wachten ze vandaag op haar komst.’
‘Natuurlijk, maar hij mag niet bij haar. Eerst moet het onderzoek zijn afgerond.’
‘Dat klinkt als een moordonderzoek.’ Lisa keek weer naar Frans.
Die knikte haar toe. ‘Laat de politie eerst haar taak doen. Wees gerust.’
De rechercheur zei niets.
Frans wilde naar de tuin om te bellen maar een agent in uniform wees hem richting keuken. Het huisje was vol met agenten. Het werd nog drukker toen twee mannen binnenkwamen met een brancard.
‘Mag ik naar boven, naar mijn eigen woning?’ Lisa stond te trillen op haar benen en ze bedacht opeens dat ze nog bijna niets had gegeten.
De rechercheur gebaarde naar een agent dat hij met Lisa mee moest gaan. ‘Het is toegestaan om uw jas en tas te pakken. U rijdt zo met deze collega mee naar het bureau.’
Lisa probeerde contact te maken met Frans maar haar zicht werd belemmerd door een andere agent die bij de keukendeur stond.
Boven hield de politieman Lisa in het oog terwijl ze haar spullen pakte en snel een paar crackers besmeerde met zachte kaas.
‘Kan ik nog even naar het toilet?’
De agent knikte. ‘Kunt u uw telefoon daar op tafel leggen?’
Even later gingen ze naar buiten. De hele straat stond vol met twee politieauto’s, een lange zwarte lijkauto en het busje van de forensische opsporingsdienst. Een groep mensen stond te kijken; veel bezorgde maar vooral nieuwsgierige gezichten. Lisa nam zich voor nooit meer te kijken als ze ergens politie zag staan.
‘Lisa…!’ Het was de stem van Koos. Voor Lisa gelegenheid had te reageren duwde de agent haar in de auto terwijl hij zijn hand op haar hoofd legde.

De rit naar het politiebureau aan de Marnixstraat voltrok zich in stilte.
Lisa werd naar een kamer gebracht met aan één kant een spiegel die de hele wand in beslag nam. Even later kwam Jan Timmer binnen met een vrouw die zich voorstelde als Inge Laarop, rechercheur, en die een opnameapparaatje op tafel legde.
‘Word ik ergens van verdacht?’ Lisa ademde hoog.
‘We willen graag met u praten over hoe u aan de kat komt.’
Lisa vertelde het verhaal.
‘Wat is de aard van de relatie die u heeft met die Tjalling?’
‘Gewoon iemand uit het café.’ Lisa had geen zin om met de politie te praten over wat er was voorgevallen.
‘Heeft u meer gegevens van hem? Een achternaam, een telefoonnummer, een adres?’
‘Ik weet dat hij Tjalling heet, dat hij gescheiden is en dat hij ergens in het blok achter mij woont. Ik weet niet waar. Ik heb wel een telefoonnummer’.
Lisa zocht het nummer op in haar contactgegevens.
Jan Timmer noteerde het in een zwart notitieboekje.
De rechercheur keek even naar zijn collega. ‘We zullen hem bellen.’
‘We begrepen van de huisarts dat de kat al eens eerder een aanval had gedaan op iemand?’ vroeg Inge Laarop.
‘Ja, op de monteur toen die bij mij was na een storing aan mijn verwarmingsapp. Ik legde de kat in zijn armen. Als je hem tegen je aan hield klauterde hij met zijn pootjes omhoog.’ Lisa deed het voor met haar handen. ‘En plotseling waren zijn pootjes om zijn hals. Dat had hij bij mij ook wel eens gedaan. Maar dat deed toen bij mij niet echt pijn. Ik moest toen wel zijn pootjes van mij afhalen maar bij die monteur moest ik ze er met kracht van af trekken en er zaten twee plekken in zijn hals. Net als bij Ans.’
‘Maar u zei dat nadat die Tjalling de kat aangepast had, er geen kracht meer zat in zijn poten.’
‘Ja dat leek wel zo. Toen ik hem pas had, kon Bobby ook stapjes zetten. Maar dat kon hij niet meer nadat de batterijen verwisseld waren en Tjalling die functie had weggehaald.’
‘We laten het voor nu hierbij. De kat wordt onderzocht en dan moet duidelijk zijn welke functies hij heeft of had. En we zullen die Tjalling bellen.’ Inge Laarop overhandigde Lisa haar kaartje. ‘Voor als u nog vragen heeft of u nog iets te binnen schiet.’
De rechercheurs zouden na het onderzoek contact met Lisa opnemen. Ze sloeg het aanbod om thuis te worden gebracht af omdat ze wilde lopen en frisse lucht inademen. Bij het weggaan zag Lisa net Frans binnenkomen onder begeleiding van twee agenten. Ook dit keer zag hij Lisa niet.

Buiten was het koud, maar er zat ook iets van lente in de lucht. Lisa rook de bloesem van de krentenbomen in het park.
Onderweg naar huis belde ze het nummer van Tjalling. Hij nam niet op en er was geen mogelijkheid tot het inspreken van een bericht. Ze probeerde het via WhatsApp maar dat gebruikte hij niet. Een onbestemd gevoel trok op in haar maag.
In haar straat zag ze geen politieauto’s meer staan. De deur van het café stond open en als eerste ging ze daarnaartoe. Binnen hing een geur van schoonmaakmiddelen, frituur en verschraald bier.
‘Meissie,’ Koos liep op haar af met zijn armen uitgespreid.
Ze wierp zich tegen zijn borst, opeens vol in tranen en met gierende uithalen zei ze: ‘Bobby heeft Ans vermoord!’
Koos hield haar stevig vast en aaide haar rug. Lisa voelde haar adem rustiger worden, maakte zich los uit zijn armen en veegde met de mouw van haar jas over haar gezicht.
‘De politie gaat met Tjalling spreken,’ zei Lisa. ‘Weet jij misschien wat zijn achternaam is en waar hij woont?’
‘Geen idee. Hij was niet zo mededeelzaam.’
‘Betaalde hij met de pin?’
‘Nee, altijd cash.’
‘Als je hem ziet, zeg dan dat de politie hem wil spreken. Ik heb hen zijn nummer gegeven. Ik heb het ook zelf gebeld maar hij neemt niet op.’
‘Dus dat telefoonnummer heb je wel. Ik dacht al dat jullie wat closer met elkaar waren geworden.’
‘We hadden alleen contact over de kat,’ zei ze vlug. ‘Hij heeft de kat nog aangepast voor Ans zodat ik hem aan haar kon uitlenen.’
‘Ik had Ans al heel lang niet gezien,’ zei Koos. ‘Frans overigens ook niet. Die heeft het ook wel zwaar voor zijn kiezen gekregen met de ziekte van Ans.’
Koos keek door het raam richting haar huis. Daar stapte Frans net uit een auto geholpen door een man van een jaar of zestig.
‘Dat zal zijn zoon zijn.’ Lisa herkende hem van één van de foto’s in de kamer. ‘Frans mocht dus gelukkig ook weer naar huis. Ik ga er even langs.’

De zoon deed de deur open. ’Ah, jij moet Lisa zijn, ik ben Peter.’
Frans zat op de bank. In zijn hand een broodje met ham, hij kauwde met trage mondbewegingen. Lisa ging naast hem zitten en pakte zijn hand.
‘Ze hebben het aangemerkt als een verdachte dood,’ zei Peter. ‘En ze hebben pa ondervraagd hoe het precies allemaal was gegaan. Maar dat weet hij niet. Ze lag vanochtend naast hem in bed met de kat die zijn pootjes om haar keel hield. Ze was ook al een paar uur dood. Het moet in haar slaap zijn gebeurd. ‘
‘Wat vreselijk.’
‘Ja dat is het, maar het is misschien ook maar het beste. Ma had het niet fijn gevonden in het verpleeghuis. Dat is haar bespaard gebleven.’
Lisa knikte.
Frans had nog steeds geen woord gezegd.

Die avond ging Lisa naar het café om te kijken of Tjalling er was. Ze had nog diverse malen zijn nummer gebeld zonder resultaat. Koos vertelde dat Tjalling was geweest en dat hij saté had besteld, maar dat toen Koos tegen hem had gezegd dat Ans door Bobby was gedood en dat de politie met hem wilde praten, hij meteen was vertrokken.
‘Hij leek erg geschrokken,’ zei Koos. ‘Het is natuurlijk ook een drama.’
‘Heb je inmiddels zijn achternaam?’
‘Nee, hij was weg voor ik daarnaar kon vragen.’
De andere gasten hadden inmiddels ook gehoord wat er was gebeurd. Koos had hen ingelicht.
Een vrouw sloeg haar arm om Lisa heen. ‘O meid, wat verschrikkelijk, hoe voel jij je?’
‘Ik weet het niet, het is allemaal heel naar. Dat politieverhoor was vreselijk. Ik voelde me of ik een verdachte was.’
‘Verdenken ze Frans ervan dat hij er de hand in heeft gehad?’
‘Ze sluiten niets uit.’
‘Maar hij heeft zelf bij de politie gezeten! En waarom moest jij mee?’
Lisa haalde haar schouders op.
Koos pakte een wijnglas maar Lisa schudde haar hoofd.
‘Ik ga naar bed, ik ben helemaal kapot.’
In bed spookten beelden van de dode Ans met Bobby naast zich door haar hoofd. Maar het ergste was het beeld van de plastic zak met Bobby, die bewoog en miauwde toen hij werd meegenomen naar het bureau.

X

‘Wat een geluk dat die kat jou niet heeft gepakt,’ zei Judith.
‘Ik ben daar helemaal niet bang voor geweest. Hij was alleen maar lief en die pootjes waren heel zacht. Er zaten natuurlijk ook geen nageltjes aan. Het waren eigenlijk de perfecte poezenpootjes.’
‘Maar je buurman wordt dus verdacht?’ vroeg Pieter, een collega die met Lisa in de projectgroep zat. ’Wat denk jij, zou hij de kat kunnen hebben geholpen?’
‘Ik weet het niet,’ zei Lisa. ‘Eigenlijk vind ik het raar dat de politie zo’n onderzoek uitvoert, ik bedoel, er zoveel tijd aan besteedt. Het was toch duidelijk dat haar overlijden een oplossing was voor iedereen. Ze hoefde niet naar het verpleeghuis wat ze niet wilde en Frans kan zijn leven weer oppakken. Hij hield van haar maar vond het moeilijk om haar te zien lijden. En het was echt niet leuk om haar zo te zien. Vaak hoorde ik haar kermen ‘s nachts. Het was vreselijk om te horen. En ze riep voortdurend om Bobby.’
Pieter keek haar strak aan. ‘Ze moeten iedere dood onderzoeken waar iets bijzonders mee is. Ook in een verpleeghuis als iemand is overleden na ingrijpen van een arts. Er wordt altijd een tweede arts bij gevraagd om te kijken of er niets onrechtmatigs is gebeurd. En iedereen denkt er anders over of dit een oplossing is. Het is niet aan ons mensen om een leven te nemen.’
Lisa realiseerde zich dat Pieter iedere week naar de kerk ging. Bij de lunch bad hij voor het eten en hij reageerde altijd fel als iemand vloekte. Ze vond zichzelf ook wel wat hardvochtig door te denken dat de dood van Ans een goede oplossing was en was dat eigenlijk niet meer de stem van haar moeder?

In de pauze, tijdens haar ommetje met Judith, vroeg Lisa of ze te rationeel was.
‘Helemaal niet,’ zei Judith. ‘Soms is de dood de beste oplossing hoe verdrietig dat ook is. Mijn oma woont in een huis voor mensen met dementie. Mijn moeder gaat daar iedere week naar toe en komt er altijd vrolijk vandaan. Ik ga soms mee. Het is belangrijk dat iemand met dementie tijdig in zo’n huis gaat wonen. Dan kan het hun thuis worden. Tegenwoordig moet iedereen langer thuis blijven wonen, maar dat is vaak niet te doen. Pas als het helemaal niet meer gaat en dan is iedereen eigenlijk al kapot, komen ze in een verpleeghuis, maar dat is dan meer een soort hospice geworden. Mijn oma heeft daar een goede tijd. Nu is het wel een geluk dat mijn oma een vrolijke dementerende is. Ze kan nog steeds genieten van het moment.’
Lisa dacht erover na. ‘Maar dat scheelt natuurlijk van persoon tot persoon.’
Judith knikte. ‘Dat is zo, maar het is belangrijk dat de familie geaccepteerd heeft dat iemand ziek is en dat je dan het beste ervan moet maken. Het wordt niet beter alleen slechter. Mijn moeder zegt dat het iedere week weer kijken is hoe mijn oma en ook de andere bewoners erbij zitten.’
‘Ja, Thomas, mijn ex, zei dat ook. Ik ben een keer mee geweest naar zijn oma, die woonde in zo’n huis. Het was er inderdaad niet onplezierig.’
Ze wist nog hoe ontroerd ze was door de manier waarop Thomas met zijn oma omging, hoe zorgzaam hij haar toestopte toen ze met haar in de rolstoel naar buiten gingen en dat hij haar niet had verbeterd toen zijn oma hem Karel noemde; de naam van zijn vader. ‘Maar het zal toch wel een verschil zijn of het je vader of moeder is die dementeert of een partner. Als het je partner is blijf je alleen achter in een stil huis.’
‘Dat is zo, maar, zoals mijn moeder altijd zegt, soms is de grootste daad van liefde dat je de ander loslaat.’
Lisa dacht aan Thomas en hoe ze hem had laten gaan.

Bij thuiskomst ’s avonds vond Lisa het kil in huis ondanks dat de verwarming aan stond. Frans was de vorige avond meegegaan met zijn zoon naar Almere. Het huis onder haar was opeens onbewoond.
Ze miste Bobby om zich te warmen aan zijn zachte vacht. Het beest was weliswaar de oorzaak van de dood van Ans maar hij kon er niets aan doen. Hij was gemaakt om te plezieren. Waar zou hij nu zijn? Ergens in een plastic zak op een ijzeren plank in een donker archief op het grote politiebureau?
Handmatig zette ze de thermostaat wat hoger en ze zocht op Spotify een nummer van Moby. Het volume draaide ze hoog en de kamer vulde zich met het hartverscheurende ‘Why does my heart feel so bad’.

Die avond ging ze nog even naar het café om te vragen of Tjalling nog langs was geweest. Niemand had hem gezien.

XI

Het project op haar werk vroeg al haar aandacht en Lisa was blij met de afleiding. Even was ze het gebeurde vergeten maar dat veranderde toen Inge Laarop belde.
‘Lisa zou je naar het bureau kunnen komen. We kunnen een auto sturen.’
Het viel Lisa op dat de rechercheur haar tutoyeerde. Bij het eerste gesprek hadden de rechercheurs nadrukkelijk afstand gehouden.
‘Ik kom zelf wel. Ik heb zo pauze. Hebben jullie al gesproken met Tjalling?’
‘Nee, we hebben geen contact met hem kunnen krijgen, maar kan je de middag vrij nemen want we hebben veel te bepraten.’
Lisa ging op de fiets naar het politiebureau. Daar werd ze geleid naar een kleine kamer, ditmaal zonder spiegelwand.
Al snel kwam Inge Laarop binnen. Ze zette een laptop op de tafel en tapte twee bekertjes water uit een watercooler.
‘Lisa, we hebben de kat kunnen onderzoeken. Ik val maar meteen met de deur in huis want ik heb een naar bericht voor je. Het lijkt erop dat je het slachtoffer bent geworden van een misdrijf.’
‘Wat?’
‘In de kat bleek een camera te zijn gemonteerd. Er zat een SD-kaart in en onze technische dienst heeft daar beelden vanaf kunnen halen. De camera was op afstand bedienbaar.’
‘Bedoel je dat ik ben gefilmd?’
Inge knikte. Uit haar ogen straalde medeleven.
Lisa was met haar gedachten nog vooral bij de verdenking naar Frans.
‘En staat er ook op hoe Ans is doodgegaan?’
’Nee, er zijn alleen beelden van jou. Het lijkt erop dat nadat je de kat hebt weggegeven er geen opnames meer zijn gemaakt.’
Opeens drong het door tot Lisa wat er was gebeurd. Haar hart ging als een razende tekeer, ze voelde zich duizelig worden en het zweet brak haar uit. ‘Dus ik had een kat in huis die al mijn doen en laten registreerde, terwijl ik van niets wist.’
Inge Laarop knikte.
‘En wie konden die beelden allemaal zien?’
‘In principe alleen degene die het heeft gefilmd. Tjalling dus, denken we. Maar als hij het online heeft gezet ook nog anderen. Maar ik denk niet dat dat is gebeurd.’
Lisa staarde haar aan. ‘En waarom denk je dat?’
‘Laten we eerst naar de beelden kijken.’ Inge klapte de laptop open en legde haar hand op de arm van Lisa. ‘Lisa het is heel naar wat er is gebeurd maar het zou kunnen dat hij geen kwaad in de zin had. We hebben de beelden laten zien aan een profiler. Je weet wat dat is? Iemand die, op basis van wat iemand heeft gedaan, zich een beeld kan vormen van hoe de persoon in elkaar zit. Maar laten we eerst kijken.’
Ze opende een video.
Lisa voelde haar hart nog steeds kloppen in haar keel en probeerde zich te herinneren wat ze allemaal had gedaan voor de ogen van de kat. Nu begreep ze ook waarom Tjalling erop had aangedrongen dat ze de kat mee moest nemen naar de slaapkamer. En waarom hij zo fanatiek was geweest met het vastzetten van haar deurklinken. Zo kon hij haar huis verkennen. Hoe had ze zo naïef kunnen zijn? En dat ze hem zo mak gevolgd was naar haar slaapkamer. Hoe hij op haar had gelegen. Een gevoel van misselijkheid kwam in haar op.

De beelden waren afwisselend bibberend en scherp. Soms op afstand en soms dichtbij. Er was ook geluid.
Lisa hoorde zichzelf ‘Bobby, Bobby’ roepen en ze zag dat ze vanuit het perspectief van de kat dichterbij kwam. Dan rommelige beelden van haar kamer en dan de bovenkant van haar borst die op en neer ging. Blijkbaar had ze daar Bobby in haar armen.
Vervolgens beelden van haarzelf in de keuken terwijl ze eten aan het klaarmaken was. Ze hoorde zichzelf praten over wat ze aan het doen was. Het had een filmpje kunnen zijn zoals er zoveel worden gemaakt met een selfiestick of door een vriendin.
Lisa maakte nooit selfies want ze vond zichzelf altijd raar op films vooral als ze wist dat ze gefilmd werd, maar het viel haar mee hoe leuk en levendig ze eruitzag. En zo vrolijk! Bobby had beslist een lichtheid in haar bestaan gebracht.
Daarna nog beelden die inzoomden op haar gezicht en waarin ze zichzelf koosnaampjes hoorde zeggen. ‘O, ben je zo’n lieve schattepattie…snoezepoes… kereltje…. Bobbedebopsie.’
Lisa geneerde zich tegenover de rechercheur dat ze zo had gepraat tegen een robotkat en dan ook nog met zo’n rare hoge stem.
Even later. ‘Zo jongen, je bent een echte vrijpoes.’
Ze hoorde het gespin van Bobby.
Haar spanning werd groter toen de beelden van de slaapkamer kwamen.
Lisa hield haar adem in en ze voelde hoe Inge naar haar keek terwijl ze de beelden zag.
Het licht was getemperd. Lisa had nooit fel licht aan in de slaapkamer, alleen het bedlampje op het tafeltje dat Thomas had opgeknapt. Ze zag hoe ze zich uitkleedde en voor de ogen van de kat heen en weer bewoog terwijl ze vroeg of hij vond dat ze mooi was. Het beeld zoomde in op haar gezicht. En Lisa herinnerde zich de schitterende ogen van de kat. Waarschijnlijk was dat het effect geweest van de inzoomende camera.
Bij dat beeld zette Inge de video even op stop.
‘Kijk, dit is waarom we denken dat hij het niet op internet heeft gezet. Hij zoomt in op je gezicht en niet op je lichaam. We denken dat hij verliefd op je was. Kan dat kloppen?’ Inge keek haar aan. ‘Hebben jullie een relatie?’
‘Nee, we hebben geen relatie.’ Lisa dacht aan de vochtige onderbroek van Tjalling. ‘Maar dit is toch vreselijk dat iemand zoiets doet?’
‘Zonder meer is het een inbreuk op jouw recht voor eerbiediging van je persoonlijke levenssfeer. Het is een misdrijf en het valt op geen enkele manier goed te praten. Het enige dat ik wil zeggen is dat ik denk dat je niet bang hoeft te zijn dat de beelden door anderen zijn gezien of nog gezien gaan worden. Ook de profiler denkt dat Tjalling ze alleen voor zichzelf heeft gemaakt.’
Lisa wist niet of dit haar geruststelde. Het idee dat Tjalling haar bekeek terwijl hij zich aan haar opgeilde, vervulde haar met afgrijzen. De slok water die ze eerder had genomen kwam als een golf zuur omhoog.
‘Wat vreselijk, wat een rotzak…’
Inge stond op en ging naast Lia zitten. Ze sloeg haar arm om haar heen.
‘Lisa het is afschuwelijk en het had niet mogen gebeuren laat dat duidelijk zijn. Ik vraag je ook niet om begrip te hebben voor zijn daad maar het zou kunnen dat hij er niets verder mee wilde doen. Hij is verliefd op je. Het is voor hemzelf.’
‘Maar ik wil helemaal niet dat zo’n engerd verliefd op mij is.’
Inge stond op en ging weer op haar eigen plek zitten. ‘Wil je de volgende beelden zien?’
Lisa knikte. Ze wilde alles zien, ze moest weten wat Tjalling allemaal had gezien.
Het volgende beeld was weer uitgezoomd en toonde hoe ze het T-shirt van haar ex aantrok en hoe ze in bed ging liggen. Ze hoorde zichzelf zeggen: ‘Je gaat me niet verstikken hè?’
De daaropvolgende beelden waren van haar rug terwijl ze lag te slapen, dan van haar handen graaiend in haar dekbed, het over zich heen trekkend en dan van haar buik toen ze zich omdraaide naar Bobby. Ze zag haar arm bewegen, blijkbaar aaide ze hem en ze hoorde het harde geknor van de kat. Vervolgens zag ze hoe ze uit bed gleed, aan de radiator voelde en een pyjamabroek en een warme trui aandeed. Daarna was ze uit beeld. Ze hoorde een mauw van Bobby en zag zich weer de slaapkamer in komen en zeggen: ‘O mannetje, je kan echt niet tegen alleen zijn hè?’ Dan weer rommelige beelden terwijl ze de kat naar de keuken droeg en het ontbijt maakte, met hem keuvelde en zei ze dat ze nu eerst Kevin moest bellen omdat er wat mis was met de app. Ze hoorde zichzelf telefoneren met de monteur.
Ook daar zette Inge het beeld even stil.
‘Over die monteur moeten we het misschien later ook nog even hebben. Want hoe kwam die storing?’
Lisa knikte. ‘Daar deugde niets van, ook dat was een rotzak. Volgens mij was het een opzetje.’
Inge knikte. ‘Daar lijkt het wel op. Maar nu eerst verder naar hoe de kat hem aanviel.’
Het volgende beeld was dat Lisa op Bobby afliep en hem oppakte. Ze hoorde de stem van Kevin met de vraag of hij hem eens mocht vasthouden. Vervolgens weer rommelige beelden terwijl Lisa de kat in de armen van Kevin legde. Het beeld zoomde in op de zorgvuldig gecultiveerde stoppelbaard van Kevin, dan klonk een harde mauw en terwijl het beeld onduidelijk werd hoorde ze: ‘Au verdomme … die kat kilt me bijna.’
Ze hoorde haar gestamelde excuses. Opnieuw bekroop Lisa het gevoel dat ze toch wel ontzettend naïef was geweest.
Inge zette weer het beeld stil.

Lisa keek haar met een wanhopige blik aan. ‘Hoe heb ik zo stom kunnen zijn?’
‘Jij bent niet stom, jij bent slachtoffer. Degene die de camera heeft ingebouwd is de dader. Hoe had je dit kunnen weten?’
‘Maar dat denk ik ook altijd bij die meisjes die van zichzelf foto’s maken en opsturen naar hun vriendje die dat vervolgens op Internet zet. Dan denk ik altijd, hoe kan je zo stom zijn. En nu doe ik dat zelf.’
‘Allereerst, jij hebt geen beelden van jezelf gemaakt. En die meisjes die wel beelden van zichzelf opsturen zijn ook allemaal slachtoffer, ook al sturen ze zelf die foto op. Dat doen ze in vertrouwen. Degenen die de foto’s misbruiken zijn de echte daders. Maar dat is nog een heel ander verhaal. Ook Tjalling is een dader. Hij had dit nooit mogen doen. Lisa, geef jezelf niet de schuld.’
De tranen liepen over de wangen van Lisa. Ze zocht in haar tas naar een pakje papieren zakdoekjes, vond het maar kreeg het niet open. Inge reikte haar een tissue aan uit een doos die op tafel stond. Ook schoof ze een doos koekjes naar Lisa toe.
Met kleine hapjes at Lisa een koekje op. De suiker deed haar gevoel van misselijkheid wat afnemen.
‘Verder kijken?’
Beelden van de muur en op de achtergrond de stemmen van Lisa en Kevin, niet duidelijk hoorbaar.
Lisa schudde haar hoofd. ‘Die Kevin had het allemaal gepland. Het was te toevallig dat hij direct kon en dat op de dag dat hij dacht dat zijn vrouwtje weg was.’ Ze sprak het woord vrouwtje smalend uit. ‘Ik heb met haar te doen. Wat een walgelijke vent.’
Weer legde Inge haar hand op de arm van Lisa. ‘Ja als dat zo is, is dat geen fijne echtgenoot.’
De volgende beelden waren van haar buik en borst terwijl ze op de bank zat. Ze hoorde het geronk van Bobby en herinnerde zich hoe heerlijk hij het had gevonden over zijn buikje te worden gekroeld. Daarna weer bibberende beelden terwijl ze hem door het huis naar haar slaapkamer droeg. Dan een beeld van het plafond en de muur van haar slaapkamer. Ze hoorde zichzelf zeggen ‘Wat ben je mooi en zacht. Allerliefste snoetepoeti…’
Weer van die woorden die ze normaal nooit zei. Wat had die kat in haar losgemaakt?

Lisa keek Inge aan terwijl ze diep zuchtte. ‘Hoe gaat het nu verder?’
‘We proberen Tjalling te vinden. Je zei toch dat hij in de straat achter je woont? Heb je toevallig een foto van hem?’
Lisa schudde haar hoofd. ‘Nee, ik zag hem alleen in het café en een paar keer bij mij thuis. Ik wilde een foto van hem maken met Bobby maar dat wilde hij niet. Hij zei dat hij niet fotogeniek was.’
‘Dan zullen we een compositietekening van hem moeten maken voor het buurtonderzoek.’ Inge pakte haar telefoon en maakte een afspraak met de tekenaar.
Lisa trok haar mond samen. ‘Wie weet waar hij is en wat hij allemaal nog meer heeft gedaan. Misschien is hij wel degene die de echte Bobby heeft gevangen. Hij had vroeger zelf een cyperse kat waar hij erg aan gehecht was. En die dood van zijn tante moet ook worden onderzocht. Of ben ik nou helemaal paranoïde?’
‘Ik kan me voorstellen dat je allemaal gedachten hebt. Het zou goed zijn als je professionele hulp zoekt.’ Inge overhandigde haar een kaartje van slachtofferhulp.
Lisa stak het – zonder te kijken – in haar tas. ‘En hoe is het nu met het onderzoek naar de dood van Ans?’
Inge weifelde even maar zei toen: ‘Er is geen bewijs dat het anders is gegaan dan Frans vertelde. Omdat we de kat hebben opengemaakt konden we niet meer objectief vaststellen welke kracht er precies in de pootjes zat, maar met de beelden van de aanval op Kevin is aannemelijk dat de kat daartoe wel in staat was.’
Dat was in ieder geval een goed bericht. Lisa deed even haar ogen dicht. ‘Wie hebben allemaal de beelden gezien?’
‘De jongen van de techniek, de profiler, mijn collega Jan Timmer en ik.’
‘Krijgt Frans te weten dat er een camera in de kat zat die filmopnames van mij heeft gemaakt?’ Ze rilde en keek Inge Laarop doordringend aan. ‘Ik wil dat niemand dit te weten komt.’
‘Maar het is wel belangrijk dat je er met iemand over praat. Dit kan je niet voor jezelf houden.’
‘Nee, niemand mag dit te weten komen. Frans ook niet.’
‘Ik zal het overleggen met mijn collega’s. Misschien kunnen we er een mouw aan passen. Ik wil je nu allereerst vragen mee te gaan naar mijn collega Bernhard die een compositietekening zal maken. We moeten die Tjalling vinden. Het telefoonnummer dat hij jou heeft gegeven is van een wegwerptelefoon.’
‘Hij had het dus allemaal gepland, hij wist dat hij fout zat.’ Opeens realiseerde Lisa zich dat Tjalling wel haar nummer had. Wat is hij van plan?
‘Ja, hij moet hebben geweten dat hij geen opnames van jou mocht maken maar hij kon niet weten dat de kat je buurvrouw zou verstikken.’
‘Maar hoe zat het eigenlijk. Kon hij op afstand de camera bedienen en ook de pootjes?’
Inge knikte. ‘Het is dezelfde techniek als bij een drone.’
‘En waarom heeft hij die camera er niet uitgehaald?’ Het verbaasde Lisa dat ze nog zo logisch kon nadenken.
‘Ik denk dat hij hem er niet heeft uitgehaald omdat het camerasysteem verbonden is aan de ogen en die moesten het blijven doen. Hij kon natuurlijk ook niet weten dat de kat zou worden opengemaakt. Hij had de camera niet nodig en ook niet de SD-kaart omdat hij via Bluetooth contact kon maken. Maar dat kan alleen als hij heel dicht bij je woont.’
Deze laatste mededeling kwam binnen bij Lisa als een bom. Waar kon hij wonen? Waarom had ze daarover niet bij hem doorgevraagd?
‘Onze technische afdeling onderzoekt of de beelden op internet zijn gedeeld,’ vervolgde Inge Laarop haar verhaal. ‘Als dat zo is dan wordt het gerapporteerd bij sociale media zoals Snapchat, Instagram en Facebook. Die kunnen het verwijderen. Als het echter via WhatsApp of Telegram is verspreid, is er niet zoveel aan te doen. Dat valt onder privécommunicatie. Maar nogmaals, we denken niet dat hij het heeft gedeeld.’
Lisa rilde.
Inge stond op. ‘Kom eerst mee naar de tekenaar.’
‘Mag ik de beelden hebben?’
‘Nu nog niet, misschien later.’
Inge pakte Lisa bij haar elleboog en leidde haar naar een kantoortje verderop in de gang waar de tekenaar al klaar zat.

Het kostte Lisa moeite om een beschrijving te geven van het gezicht van Tjalling. Ze herinnerde zich de wellustige manier waarop hij het bierschuim van zijn bovenlip had gelikt, hoe hij zijn koffie met een slurpje opdronk wat ze toen nog enigszins vertederend had gevonden. Het kalige kruintje van zijn blonde haar toen ze hem een kus wilde geven. Zijn gezicht was sproetig, het type buitenman, de neus was groot en gebogen. En zijn blauwe ogen die op haar gericht waren toen hij zich op haar aan het bevredigen was.
Het nam meer dan een uur om een tekening te maken.
Bernhard belde Inge Laarop om te zeggen dat ze klaar waren. Ze kwam direct. ‘Zal ik je thuisbrengen. Is er iemand naar wie je toe kan gaan?’
‘Ik ben met de fiets.’ Lisa haalde diep adem. ’Ik wil nadenken.’
‘Nogmaals, praat er met iemand over.’
‘Nee, niemand mag dit weten.’

Met haar fiets aan de hand stak ze over op het kruispunt. Een keihard rinkelende bel en het geluid van schurende remmen sloegen een gat in de wattendeken die zich om haar hoofd had gevormd. Vonken, veroorzaakt door het remmen van de ijzeren wielen van de tram op de rails, spatten uiteen; tram 7 die net om de hoek was gekomen, was op een paar centimeter naast Lisa tot stilstand gekomen. Vloekend kwam de bestuurder uit zijn cabine, zijn gezicht asgrauw.
Lisa stond naast haar fiets te trillen op haar benen. ‘Sorry, sorry…’
Nog steeds vloekend klom de bestuurder weer achter het stuur.
Met knikkende knieën haalde Lisa de overkant van de straat. De ogen van de trampassagiers voelde ze prikken in haar rug. Enkele voorbijgangers waren blijven staan en wilden haar helpen maar ze weerde het af en al snel liep iedereen weer door.
Lisa’s hart klopte in haar keel toen ze verder liep omdat ze te veel trilde om te fietsen. Ze was zich bewust van de blikken van de mensen die haar tegemoet liepen en fietsten. Verbeeldde ze het zich of keken ze nog eens om. Herkenden ze haar? Dat kon niet, hield ze zichzelf voor. Hoe dom en goed van vertrouwen was ze geweest. Had ze dit maar nooit geweten. Als Ans niet dood was gegaan was ze er nooit achter gekomen. Wat was er precies gebeurd?

Het zware kettingslot om haar fiets vast te zetten, viel een paar keer rinkelend op de grond. Met trillende handen pakte ze haar huissleutel uit haar tas en slaagde er maar net in het slot open te maken.
Binnen in haar huis deed ze meteen de knip op de deur. Een extra slot dat Thomas had aangebracht toen hij verhuisde naar Hengelo en wat ze nog nooit eerder had gebruikt. Spiedend keek ze door haar kamer op zoek naar plekken waar een camera verborgen kon zijn. De deurklinken, wat had Tjalling er mee gedaan? Hardop zei ze: ‘Niet panisch worden Lisa.’
Ze trok de gordijnen van haar woonkamer en van haar slaapkamer dicht. Met rukkende bewegingen haalde ze het dekbedovertrek en de lakens van haar bed af en propte ze in de wasmachine. Hijgend ging ze op de bank zitten, drukte een kussen tegen haar buik, bewoog heen en weer en schreeuwde: ‘Nee… nee…nee…’
Na een tijdje merkte ze dat haar ademhaling wat rustiger werd en durfde ze op te staan. In de badkamer keek ze eerst rond op welke plekken camera’s verborgen konden zijn. ‘Gebruik je verstand Lisa. Hier is niemand geweest. Geen Kevin en geen Tjalling.’
Haar huid werd rood van de gloeiende straal water van de douche, maar ze bleef eronder staan. De straal vermengde zich met haar tranen. Ze schrobde haar huid met een stuk lavendelzeep. Lisa wist niet meer hoe lang ze onder de douche stond, maar merkte dat het huilen was gestopt. Ze draaide de kraan dicht en pakte een grote rulle handdoek die ze om zich heen sloeg. Een kleinere handdoek draaide ze in een wrong om haar hoofd en ze ging naar haar slaapkamer. Die was koud. Ze realiseerde zich dat de app was ingesteld op werktijden.
Ze trok een joggingbroek aan, een hoody en dikke sokken. Haar natte haar deed ze in een vlecht. Met een vochtige schoonmaakdoek boende ze de stoel af waarop Tjalling had gezeten, het dunne stoelkussen stopte ze in de vuilnisbak. Vervolgens begon ze met de doek een deurklink af te vegen, maar bedacht opeens dat daar vingerafdrukken op konden zitten.
In haar telefoon zocht ze in de historie het nummer van Inge Laarop die al na twee ringtonen opnam.
‘Hebben jullie vingerafdrukken nodig van Tjalling?’
‘We hebben wel een paar vingerafdrukken op de kat gevonden maar die waren onbruikbaar. Denk je dat jij duidelijkere hebt?’
Lisa vertelde van de deurklinken en Inge zei de forensische opsporingsdienst te sturen.

Ietsje rustiger nu er iets concreets ging gebeuren, zat Lisa op een stoel aan de tafel. Ze zag dat het al tegen vijven liep en voelde haar maag knorren. In haar kast vond ze nog wat crackers die ze belegde met oude kaas. Zout was wat ze ook nodig had op dit moment.
Nadat ze had gegeten en een kop kamillethee had gedronken, werd er aangebeld. Lisa keek door het raam en zag de bus van de forensische opsporingsdienst. Een man en een vrouw kwamen naar boven. Ze stelden zich voor met hun voor- en achternaam. Lisa verstond het niet maar deed geen moeite nogmaals naar de namen te vragen.
De vrouw zette een zwarte koffer neer. ‘Op de deurklinken zouden vingerafdrukken kunnen zitten?’
Lisa wees de klinken aan waar zij zelf het minst aan had gezeten. ‘Mijn vingerafdrukken hebben jullie al hè?’
De vrouw knikte. ‘Wat een nare situatie voor u.’
Lisa verbaasde zich weer over het nadrukkelijk niet tutoyeren door de rechercheurs. Deze leken haar ouder dan zijzelf was. Maar ze bedacht dat het waarschijnlijk een protocol was; zorg dat je nooit te close wordt met een betrokkene bij een misdrijf, je weet niet wat er is gebeurd.
Het onderzoek nam iets meer dan een half uur in beslag en de rechercheurs namen afscheid met de mededelingen dat Inge Laarop verder contact met haar zou opnemen als er iets uit zou komen, dat het wel een tijdje kon duren want het was heel druk en deze zaak was niet geclassificeerd als superspoed en dat ze de deurklinken nu mocht schoonmaken.
Nadat ze met een doek het zwarte poeder van de klinken had geveegd, ging Lisa op de bank zitten. Geen superspoed, voor de politie was dit een zoveelste misdrijf, maar haar wereld leek ingestort.

Lisa overwoog naar het café te gaan om Koos te vertellen over het onderzoek naar Frans maar wist niet of Frans al wist dat hij niet meer verdacht was of althans dat het onderzoek niet zou worden voortgezet. Opnieuw belde ze Inge Laarop, die ook dit keer snel opnam.
Inge vertelde dat Jan Timmer al contact had gehad met Frans. Als oud-collega had hij het graag zelf willen vertellen. Ook vertelde Inge dat ze niets hoefden te zeggen tegen Frans over de cameraopnamen, ze konden het houden op het technisch onderzoek naar de kracht in de poten. Ze hadden inmiddels een bericht uit doen gaan naar alle zorginstellingen of er in het afgelopen jaar sprake was geweest van een overlijden in een verpleeghuis waar een robotkat bij betrokken was dan wel of men wist van een robotkat waaraan gesleuteld was. En ze hadden contact gehad met de fabrikant van de kat om onderzoek te doen naar het risico van manipulatie van het systeem. Maar Inge zei ook dat er geen kruid was gewassen tegen het installeren van een systeem in een object. Als je handig was kon je van alles een moordwapen of een spionage-instrument maken.

Lisa zag dat ze een appbericht had van haar collega Judith: ‘En?’
Ze appte terug: ‘Onderzoek wees uit dat kat in staat was tot beklemming. Onderzoek naar buurman en mij afgesloten. (Smily met een zweetdruppel) Wel wordt nog gezocht naar Tjalling voor nadere info.’
Ze voegde er nog een berichtje aan toe. ‘Tot morgen!’ Lisa belde niet omdat ze bang was meer te vertellen dan ze kwijt wilde.
Judith reageerde per ommegaande met twee duimpjes en ‘Groeten van ons allemaal.’
Een warm gevoel trok door Lisa’s lichaam. Bijzonder toch hoe je van een appje blij kon worden. Ze keek in haar kast of ze nog wat te eten had voor die avond, dan hoefde ze er niet meer uit, ook niet naar het café. Ze vond wat toastjes die ze belegde met humus.
Uitgeput ging ze naar haar bed dat ze eerst nog had moeten opmaken. Het dekbedovertrek rook naar de kast. Tot haar verrassing viel ze meteen in slaap.

XII

Een knallende hoofdpijn maakte haar wakker en in haar badkamer zocht Lisa naar paracetamol. Ze nam er twee.
Ze wankelde naar de keuken om ontbijt te maken en terwijl ze de yoghurt en het fruit in een kom deed, dacht ze aan Bobby die zo nieuwsgierig was geweest naar wat ze voor ontbijt nam. Hoe ze grapjes met hem had gemaakt en dat dat haar vrolijk had gemaakt. Hoe onbekommerd ze eruit had gezien op de beelden die ze had gezien. Dat ze troetelwoordjes had gebruikt voor de kat. Troetelwoordjes waarvan ze niet wist dat ze die kende. Nooit had ze die eerder gebruikt, nooit had iemand troetelwoordjes voor haar gehad. Ja, Thomas had haar verteld dat ze lief was. O, Thomas….
Lisa dacht aan het advies van Inge Laarop om te bellen met slachtofferhulp. Ze wilde niet, wat zou daar allemaal naar boven komen?
De paracetamols hadden de pijn iets verlicht maar Lisa merkte dat ze zware benen had en besloot zich ziek te melden.
Haar leidinggevende was vol begrip. ‘Rust maar uit, je hebt wel wat meegemaakt.’
Het eerste wat ze deed was de wasmachine aanzetten. De laatste sporen van Tjalling zouden daarmee zijn gewist. Gekleed weer in haar joggingbroek, hoody en dikke sokken ging ze liggen op de bank. Via haar telefoon zette ze op haar speakers met een hoog volume het requiem van Fauré op. Ooit was ze samen met Renée naar een uitvoering in het Concertgebouw geweest. De dramatische muziek maakte haar rustig.
Weer een appje van Judith: ‘Hoe is het, zal ik langskomen?
Laat me maar even, maandag ben ik er weer.’

Opeens de keiharde schel van de deurbel en Lisa zag, door een kier in de gordijnen via het spionnetje, een man in een blauwzwarte duffel voor haar deur staan. Zoekend keek hij naar boven. Lisa’s hart ging tekeer en ze moest zich vasthouden aan de tafel om niet om te vallen. Ze durfde geen adem te halen. Er werd nog één keer lang en dringend gebeld maar daarna bleef het stil. Lisa zag dat de man iets in de brievenbus gooide en weer wegging. Het duurde even voordat ze moed vatte om naar beneden te gaan. In de bus vond ze een opgevouwen briefje: ‘Ben bezig met een nieuwsitem over de robotkat en de dood van uw buurvrouw. Zou graag een gesprek willen. Neem a.u.b. contact op. Ruud Jansen AT5.’ Zijn contactgegevens stonden erbij.
Trillend ging Lisa naar boven. Ze moest eerst bijkomen op de bank voor ze haar telefoon pakte om Inge Laarop te bellen. Ditmaal duurde het een tijdje voor die opnam.
Lisa vertelde van het briefje van de journalist en Inge Laarop zei dat zij wel contact op zou nemen en dat Lisa niets hoefde te doen. Ze waren al bezig met het opstellen van een persbericht omdat er vanuit zorginstellingen vragen waren gekomen en ook de fabrikant had gevraagd om een officiële verklaring omdat die duidelijk wilde hebben voor klanten dat er geen gevaar bestond bij de aanschaf van zo’n kat.
‘Maar hoe gaat het met je Lisa? Ben je thuis? Ik heb overlegd met mijn collega’s en ik kan je zo een USB-stick brengen met de opnames. Ik ben er met een uur.’

Het was fijn dat de politie een bericht uit zou doen gaan en ook fijn dat ze de beelden zou krijgen. Lisa wilde ze graag terugzien omdat ze wilde weten of ze zich alles goed herinnerde. Was ze werkelijk zo onbekommerd geweest toen ze met de kat in de weer was?
De muziek zette ze uit. Had de journalist de muziek gehoord toen hij buitenstond?
Niet in staat om zich te bewegen bleef ze zitten op de bank. Het was of alle moed haar in de schoenen was gezonken. Uiteindelijk slaagde ze erin om op te staan om de gordijnen open te doen en de knip van de deur te halen.
Het duurde wat langer dan een uur voor Inge Laarop arriveerde. De bel had weer keihard door het huis geschald.
Inge ging naast Lisa zitten op de bank. ‘Kan je bij iemand logeren of iemand vragen hier te komen om voor je te zorgen?’
Lisa schudde haar hoofd. ’Al mijn vriendinnen werken en ze wonen klein, mijn moeder is net verhuisd naar Groningen naar een veganistisch wooncentrum en mijn vader heb ik al meer dan vijfentwintig jaar niet gezien.’ Het lied van Claudia de Breij “Mag ik dan bij jou” ging door haar hoofd. ‘Ik heb niemand om bij te schuilen.’ De tranen liepen over haar wangen.
Inge sloeg haar arm om Lisa heen. ‘Wat een schoft om je dit zo aan te doen.’
Lisa knikte door haar tranen heen. ‘Hoe kan ik ooit nog iemand vertrouwen?’
‘Dat komt wel weer, maar misschien neemt het tijd. Lisa, je moet professionele hulp zoeken.’
Lisa veegde haar tranen af. Ze was rustiger geworden door de nabijheid van Inge. Het zou inderdaad fijn zijn om niet alleen te zijn.
‘Kan ik niet opgenomen worden?’ Ze bibberde.
Inge keek haar aan. ‘Waar dacht je dan aan?’
‘Ergens in een safe house of zoiets. Straks komt die Tjalling terug.’
Inge schudde langzaam haar hoofd. ‘Ik kan informeren maar de kans is niet groot dat we een plek hebben. Er is flink bezuinigd. En ik weet ook niet of je daarvoor in aanmerking komt. Ga eerst met slachtofferhulp praten. Die zijn gespecialiseerd in dit soort trauma’s.’
Lisa keek op van dat woord. ‘Heb ik een trauma?’
‘Ik wil je niets aanpraten maar er is een ernstige inbreuk gemaakt op de integriteit van je persoonlijke levenssfeer. Ik heb overigens wel goed nieuws voor je. Onze technische dienst heeft geen tekenen gezien dat de beelden zijn verspreid.’
Dat was op zich inderdaad goed nieuws. ‘Maar zolang Tjalling niet is gevonden kan dat altijd nog gebeuren toch?’
‘We gaan met de compositietekening buurtonderzoek doen. Daar zou iets uit moeten komen.’ Inge pakte uit haar tas een USB-stick. ‘Dit zijn de beelden, maar ik denk niet dat het een goed idee is als je dit alleen gaat kijken.’
‘Maar ik wil niet dat iemand het ziet.’
‘Waar ben je bang voor?’
Lisa zei niets. Hoe kon ze vertellen dat ze blijkbaar zo weinig mensenkennis had dat ze een psychopaat als Tjalling in haar huis had gelaten, dat ze zich door hem had laten meevoeren naar haar eigen bed, dat ze er bang voor was dat mensen haar als abnormaal zouden zien als ze zagen hoe ze tegen een robotkat had gepraat, dat die haar gelukkig maakte, dat ze zich bij de kat vrij had gevoeld om dingen te zeggen die ze nog nooit tegen een mens had gezegd, dat ze misschien helemaal niet in staat was om liefde te voelen voor een ander mens, dat ze altijd alleen zou blijven, dat het wel leek alsof ze normaal was met haar werk, één jeugdvriendin en een bevriende collega en de kennissen uit het café, maar dat dat allemaal zo dun was als het ijs van één nacht waar ze ieder moment doorheen kon zakken.
Een droge snik ontsnapte aan haar keel.
‘Lisa, vind je het goed als ik een afspraak voor je maak met slachtofferhulp. Er zijn geen kosten aan verbonden.’
‘Nog niet. Ik ga eerst proberen hier zelf uit te komen.’ Ze ging wat rechterop zitten.
Inge keek haar bezorgd aan. ‘Je moet het zelf willen, ik kan je niet dwingen. Ik zal uitzoeken of je ergens naar toe kan en ik ga alles op alles zetten om …’ Haar telefoon rinkelde en ze nam deze op zonder haar zin af te maken. Aan de andere kant van de lijn werd druk gepraat en Inge maakte wat korte humgeluiden. Ze sloot af met: ‘Oké, ik kom eraan.’
Inge legde haar hand op de schouder van Lisa en zei: ‘Ik moet weg, we houden contact. Zodra ik weer wat weet, bel ik je.’

Na het vertrek van Inge was het weer doodstil in huis. Lisa stond op om de gordijnen weer dicht te doen maar bedacht zich. Ze ging naar de slaapkamer, viel op bed neer en trok het dekbed tot over haar oren.
Badend in het zweet werd ze een paar uur later wakker.
De slaap had haar goed gedaan want ze merkte dat ze wat vaster op haar benen stond. In de badkamer zag ze dat het wasprogramma was beëindigd en ze slaagde erin om het beddengoed uit de machine te halen en mee te nemen naar het balkon. Thomas had waslijnen gespannen onder de overkapping zodat het wasgoed beschermd was tegen regenbuien. Met knijpers zette ze het zware dekbedovertrek vast. Ze had het altijd heerlijk gevonden om het beddengoed buiten op te hangen. De natte lakens die zich om haar gezicht wikkelden als ze deze aan de lijn boven haar hoofd ophing en later de droge lakens weer binnenhalen met de heerlijke geurenmix van wasmiddel en buitenlucht. Ook nu bracht dit karweitje haar een gevoel van rust, ook al had ze diverse malen naar het blok aan de overkant gekeken of ze ergens Tjalling zag.
Ze maakte een blik kippensoep open; het middel van Thomas om aan te sterken bij griep. De soep gleed makkelijk naar binnen en het was fijn om wat in haar maag te hebben. Maar ze had ook gezien dat ze nu boodschappen moest doen.
Na een snelle douche trok ze schone kleren aan.
Even later liep ze buiten. Wat waren er weinig mensen op straat overdag.
‘Lisa!’ Het was Koos die uit zijn café kwam. Hij liep naar haar kant van de straat. ‘Hoe is het met je?’
Lisa trok een pruillip en keek dof voor zich uit.
‘Hoe is het met het onderzoek?’ Koos raakte even licht haar arm aan. ‘Ik zag laatst weer die politiebus bij je voor de deur.’
Niets blijft onbespied, dacht Lisa, maar van Koos vond ze het wel fijn dat hij een oogje in het zeil hield. Het was ook fijn om te merken dat ze nog iemand durfde te vertrouwen.
‘De politie is nog steeds op zoek naar Tjalling omdat die meer informatie kan geven over wat hij met de kat heeft gedaan,’ zei ze. ‘Is hij nog eens in het café geweest?’
‘Nee, na de laatste keer dat ik tegen hem zei dat de politie op zoek was naar hem voor informatie, heb ik hem nooit meer gezien.’
‘En je weet niet waar hij woont?’
‘Nee, ik weet van de meeste klanten niet waar ze wonen. Van jou en van Frans en Ans toevallig wel omdat jullie hiertegenover wonen. Is al bekend wanneer de uitvaartbijeenkomst is?’
‘Frans is nu in Almere. Ik denk dat ik wel zal horen wanneer het is, maar het zou ook kunnen dat ze het in besloten kring doen.’
Niet in staat om vooruit te plannen haalde Lisa alleen een magnetronmaaltijd voor die avond en wat basisdingen als yoghurt, crackers en fruit.
Opnieuw ging ze vroeg naar bed, maar lag lang te draaien voor ze in slaap viel.

XIII

Lisa werd vroeg wakker. Ze had een beklemmend gevoel op haar borst en het kostte haar moeite om adem te halen. Met de wijsvinger van haar rechterhand voelde ze aan haar linkerpols om haar hartslag te tellen. Ze kon het plekje niet vinden en zocht toen de halsslagader. De ader klopte razendsnel. Haar adem werd steeds hoger en ze had het gevoel dat ze stikte. ‘Als ik hier straks dood in bed lig, mist niemand me. Op z’n vroegst komt er maandag iemand kijken als ik niet op het werk verschijn.’ Die gedachten maakte dat ze nog gejaagder ging ademen. Hardop zei ze: ‘Lisa, dit is geen reden zijn om 112 te bellen. Dit is hyperventileren.’ Renée had haar eens over zo’n aanval verteld. Lisa kon zich daar toen niet zoveel bij voorstellen maar had toch op aanraden van Renée een Mindfulness App op haar telefoon geïnstalleerd en opende de app wel eens als ze gestrest thuiskwam van haar werk.
Ze pakte de telefoon die naast haar op het nachtkastje lag aan de oplader.
’Met zorgzame aandacht tot liggen of zitten komen en je bewust worden van wat er in je omgaat…’ De rustige stem van de coach deed zijn werk en Lisa voelde hoe haar hart het normale ritme weer aannam.
Ze was doodmoe en het weekend bracht ze grotendeels door in bed. Even had ze overwogen om Renée te bellen maar ze had bedacht dat het toch beter was om alleen te zijn. Af en toe ging ze uit bed om een kop thee te zetten en wat crackers te eten. De gordijnen hield ze dicht. Beelden van de mauwende Bobby in de plastic zak, de zich uitkledende Tjalling en de dode Ans speelden door haar hoofd. Ze had het vooral koud en kroop diep onder het dekbed dat steeds muffer begon te ruiken. Het schoot door haar heen dat haar lievelingsdekbedovertrek nog op het balkon hing. Ze had niet de kracht om het binnen te halen. Misschien kon ze het beter weggooien. Het zou altijd aan Tjalling verbonden zijn.

Toen ze maandagochtend wakker werd, bleek het al na negen uur te zijn. Ze was te laat, wilde eerst haar werk bellen dat ze nog steeds ziek was, maar stuurde toen toch een appje naar Judith. ’Heb me verslapen, kom in de loop van de ochtend.’
Per ommegaande weer een appje terug: ‘Prima, neem je tijd.
Ze nam inderdaad de tijd om te ontbijten en het beddengoed naar binnen te halen dat ze in een vuilniszak stopte. Het was koud in huis en handmatig zette ze de verwarming aan. Beelden van Kevin kwamen in haar op. Zou ze ooit iets met de verwarming kunnen doen zonder aan hem te denken? Vergeleken met Tjalling was hij eigenlijk de onschuld zelve.
De fietstocht door de stad naar de Stopera was prettig. De stad was aanmerkelijk minder druk dan voor Corona. Veel mensen hadden het thuiswerken ontdekt. Lisa zou dat ook kunnen doen maar koos er juist voor om op het werk collega’s te ontmoeten. En eigenlijk gold dat voor al haar collega’s, zelfs diegenen die buiten de stad woonden.
Voor ze naar binnen ging haalde ze diep adem. Op de afdeling was iedereen druk bezig maar toen ze haar zagen, liepen ze allemaal naar haar toe. ‘Wat fijn dat je er weer bent. We zitten met een hickup en we denken dat jij dat kan oplossen.’ Het was een andere binnenkomst dan ze zich had voorgesteld maar deze was meer dan welkom. Het was heerlijk om zich meteen weer vast te kunnen bijten in een probleem. Heerlijk ook om te merken dat ze haar oplossend vermogen niet verloren was. Over de kat werd geen woord gezegd.
Alleen toen ze tussen de middag met Judith haar ommetje maakte, hadden ze het er over.
‘Dus ze zijn op zoek naar Tjalling, is hij dan zo belangrijk?’
Lisa realiseerde zich dat dat inderdaad een vraag bleef als ze niet het hele verhaal vertelde.
‘Ja, want ze willen weten wat hij precies met de kat heeft gedaan.’
‘Oké.’
‘Er komt een politiebericht in de pers een dezer dagen.’
‘Bedoel je een opsporingsbericht?’
‘Ik weet het eigenlijk niet. Ik denk een verklaring over dat er gemanipuleerd is met de kat.’
Het werken had Lisa goed gedaan, maar toen ze weer thuis was, ging toch de klem weer op de deur. Ook de gordijnen bleven dicht en naar de muziek luisterde ze met haar koptelefoon op.
In de brievenbus had een kaart gelegen met lieve teksten van Koos en enkele stamgasten. Ze weifelde of ze naar het café zou gaan maar besloot thuis te blijven. Wat had ze te vertellen?

De volgende ochtend stond er een berichtje op AT5 nieuws.
N.a.v. het overlijden van een 82-jarige vrouw uit de Spaarndammerbuurt voert de politie een buurtonderzoek uit. Omwille van de voortgang van het onderzoek worden er geen nadere mededelingen gedaan.
Geen woord over de kat en geen woord over Tjalling.
Lisa belde Inge Laarop en vroeg wat de bedoeling was van dit berichtje.
‘We moeten de kool en de geit sparen. We willen de fabrikant van de robotkat niet in diskrediet brengen en we kunnen niet het signalement van Tjalling verspreiden omdat hij alleen gezocht wordt voor informatie.’
‘En als bekend zou zijn dat hij een camera had verborgen, kon hij dan wel worden opgespoord?’
‘We zijn altijd terughoudend zolang er geen bewijs is dat iemand werkelijk een misdrijf heeft gepleegd. Hoe is het met je?’
Lisa vertelde dat ze weer aan het werk was en dat het wel ging.
‘Gelukkig maar. Vandaag begint het buurtonderzoek. Wie weet wat dit oplevert. Ik hou je op de hoogte.’
Lisa overwoog even thuis te werken maar bedacht dat zij geen bijdrage kon leveren aan het onderzoek dus ging ze naar de Stopera.

‘Wat is er precies gebeurd met Ans? Is ze vermoord?’ Lisa maakte ‘s avonds net haar voordeur open, toen ze werd aangesproken door een buurvrouw van twee huizen verderop. Ze hadden elkaar nog nooit gesproken, wel groetten ze elkaar op straat. De vrouw was al ouder en duidelijk een bekende van Frans en Ans.
Lisa keek naar de vrouw die met een rood hoofd voor haar stond. ‘Is de politie bij u geweest?’
‘Ze lieten een tekening zien van een man maar ze zeiden niet wat die man had gedaan. Heeft hij iets te maken met de dood van Ans?’ In de stem van de buurvrouw klonk zowel zucht naar sensatie als bezorgdheid.
‘Had u die man wel eens gezien?’
‘Ja, die man woont in het tuinhuis van mijn overbuurvrouw. Illegaal als je het mij vraagt. Het is te erg dat er zo weinig woonruimte is dat er in schuren moet worden gewoond.’
Lisa voelde haar hart stilstaan. ‘En heeft u gezegd tegen de politie waar hij woonde?’
‘Ze zijn al in het tuinhuis geweest, ik denk dat die vrouw nu door de mand valt. Ze zit in de bijstand en ze verhuurt dat tuinhuis aan mensen die woonruimte nodig hebben. Maar je ziet ze bijna nooit want niemand mag weten dat ze er wonen… ik heb er nooit wat van gezegd omdat die arme mensen ook woonruimte nodig hebben en ze geen overlast bezorgen. Daar zorgt de buurvrouw wel voor…van alleen bijstand kan je ook niet leven en ik wil geen verklikker zijn. Dat deden mijn ouders in de oorlog ook niet… en…’
Zonder iets te zeggen ging Lisa het portiek in en rende naar boven. Op haar balkon zocht ze de tuin tegenover die van de buurvrouw. Op nog geen vijftien meter afstand hemelsbreed zag ze een tuinhuis dat afgezet was met rood-witte linten. Het huisje hield het midden tussen een schuurtje voor gereedschap en een kamer waarin je wel zou kunnen slapen.
Lisa belde Inge Laarop. ‘Hij woont in het tuinhuis schuin tegenover de tuin van Frans en Ans!’
‘Ja, maar hij is vertrokken. Het huisje is helemaal leeg.’
Opnieuw stond Lisa te trillen op haar benen. ‘Kan je komen? Wat moet er nu? Waar is hij?’

Een half uurtje later was Inge bij haar binnen. Ze vertelde dat ze nog steeds niets wisten over zijn identiteit. ‘De huurster van het huis verhuurde het tuinhuis illegaal. Als naam had hij Tjalling opgegeven, geen achternaam, geen ander adres. Hij was een keurige huurder. Overdag vertrok hij ’s ochtends naar werk dacht ze maar dat wist ze niet zeker. Hij betaalde cash en altijd op tijd dus ze nam aan dat hij werkte. ’s Avonds was hij ook vaak weg. Hij ging door haar huis erin en eruit. Er was niets wat ze verdacht vond. Hij kon in haar huis naar de wc en onder de douche. Ook kon hij gebruik maken van de wasmachine. Ze had de binnendeuren naar haar vertrekken met sloten afgesloten zodat hij vrij door haar gang in en uit kon gaan. Ze logeerde zelf een paar dagen bij een zus van haar en toe ze thuiskwam zag ze dat het tuinhuis leeg was. Hij had al zijn spullen meegenomen. O ja, in het tuinhuis hebben we kattenharen aangetroffen van een cyper.’
‘Bobby?’
‘Dat wordt nu nog onderzocht. Het kan de robot Bobby zijn geweest of de echte Bobby.’
‘Help, dit is nog creepyer dan ik dacht.’
‘We zijn nog aan het onderzoeken. Trek geen overhaaste conclusies.’
Lisa voelde haar ademhaling sneller gaan. ‘Hoe snel hebben jullie het uitgezocht?’
‘Het materiaal is verzameld maar het zal pas volgende week worden onderzocht. Er is een wachtlijst. Dit is niet het enige onderzoek dat loopt.’
Ze liepen samen naar het balkon. Inge wees erop dat, gelet op de geringe afstand, het ook verklaarbaar was dat Tjalling signalen kon uitzenden en opvangen van de kat.
‘Hield hij me dan al die tijd al in de gaten?’ Lisa rilde.
‘Dat weten we niet. Hij kon wel vanuit de tuin naar jouw balkon kijken. Zit je daar vaak?’
‘Niet zo vaak want ik heb alleen laat in de middag wat zon en dan ben ik meestal nog op mijn werk. Ik gebruik het balkon eigenlijk alleen voor de was en ’s ochtends op hete dagen. Dan zit je hier heerlijk koel.’ Lisa dacht na over de afgelopen nazomer. Die was heet geweest zoals nu al een paar zomers op rij.
‘Wat een afschuwelijk idee dat zo’n man daar in een tuinhuisje woonde en eigenlijk geen bewegingsvrijheid had in dat huis omdat hij zich niet mocht laten zien.’ Bij Lisa drong zich de vergelijking op met Frans die gevangen zat in zijn huis door de zorg voor zijn vrouw. Haar onverwacht gevoel van medeleven voor Tjalling werd echter al snel verdrongen door woede. ‘Maar eigenlijk heeft hij mij gevangengezet. Ik sluit de gordijnen, doe een knip op de deur, durf geen muziek meer te draaien zonder koptelefoon. En ik weet ook niet of ik ooit nog de was op durf te hangen, wetend dat ik dan word bespied.’
’Hier moet je van af. Dat is anders geen leven.’ Inge kneep Lisa even in haar arm. ‘Ik moet weg. Hou je taai en bel iemand.’

Lisa voelde zich flauw worden en besloot een pizza te halen.
In de wachtrij voor de kassa ging het gesprek over het buurtonderzoek. Ze ving flarden op. ‘…illegale verhuur…die gast is gevlogen begreep ik …had iets te maken met de dood van een oude vrouw las ik in de krant.’
Lisa kende degenen die voor haar stonden niet. Gek eigenlijk dat je zoveel jaar in een buurt woont en dat er maar een paar bekende gezichten zijn. Ze hield haar mond en dook weg in de kraag van haar jas.
Thuis nam ze niet de moeite de tafel te dekken en ze at de pizza uit de doos. Ze had een groot wijnglas tot aan de rand gevuld en dronk de wijn met grote slokken. De alcohol gaf een welkome verdoving. Ze associeerde wijn altijd met gezelligheid. Er was nu niets gezelligs aan. Ze dacht weer aan Tjalling. Nog een geluk dat hij zijn onderbroek aan had gehouden en dat hij niet in haar was geweest. Ze had hem laten begaan niet wetend dat hij ziek in zijn hoofd was. Hoe was de eerste ontmoeting met Tjalling eigenlijk geweest. Hij nam in het café nooit deel aan een gesprek. Daarom was het zo’n verrassing dat hij met de robotkat kwam, maar dat had hij misschien allemaal al gepland. Zou hij haar al die tijd hebben bespioneerd vanuit zijn tuinhuisje?
Wat wist je eigenlijk van andere stamgasten? Lisa had het een keer aan Koos gevraagd op een moment dat het stil was. ‘Zoveel als men laat zien,’ was zijn antwoord geweest.
Wat liet Lisa zien?

XIV

Woensdagmorgen kreeg ze al vroeg een appje van Renée. ‘Is de politie ook bij jou geweest. Buurtonderzoek. Stond op AT5.
Renée wist nog niets van het overlijden van Ans, van het politieverhoor en van de ontdekking van de camera. Lisa had haar niet meer gesproken na hun wandeling nu ruim anderhalve week geleden.
Lisa appte ‘Een heel verhaal, zaterdag wandelen?’ Ze kreeg een duimpje terug. Nu kon ze nog even denken over wat ze Renée wel en niet zou vertellen.

Het was heerlijk om haar vriendin te zien, het was alsof er eeuwen waren verstreken.
Lisa had besloten het hele verhaal te vertellen, niets weg te laten. Als dat niet aan Renée kon, aan wie dan wel? Ze was niet bedacht op de emoties die haar verhaal teweegbracht.
‘Wat een schoft. Ik kan hem wel vermoorden. Ik wil hem castreren. Weet de politie wat hij met je heeft gedaan. Hij heeft je verkracht!’
‘Nee, dat laatste is niet waar. Hij is niet in mij geweest, niet met zijn tong, niet met zijn vingers en niet met zijn pik.’ Lisa had de definitie van verkrachting opgezocht op Internet. ‘En hoe moet ik aantonen dat het tegen mijn wil was.’ Ze had zich door hem laten meevoeren naar haar eigen bed, ze had zich laten uitkleden alsof ze zelf geen wil had.
‘Hij heeft je bespioneerd tegen je wil.’
‘Dat weten ze en daar zoeken ze hem ook voor, maar hij is van de aardbodem verdwenen. Maar eigenlijk is hij ook wel zielig.’ Lisa was weer in het stadium geraakt dat ze medelijden met hem had als ze aan hem dacht in dat piepkleine tuinhuis waar hij zich als een dief in de nacht moest gedragen.
‘Met hem hoef je geen medelijden te hebben. Wie weet wat hij zijn tante heeft aangedaan en zijn ex-vrouw en de echte Bobby! En wat hij jou heeft aangedaan is helemaal verschrikkelijk.’
‘Tja.’
‘Bel dat nummer nou van slachtofferhulp. Je bent een slachtoffer. Wees niet stoer. Ieder mens in deze situatie zou hulp nodig hebben.’
‘Ik weet niet welke beerput dan open wordt getrokken.’
‘Wat onderhuids blijft, gaat etteren. Het is niet niets wat er allemaal in je leven is gebeurd. Deze aanval op je, maar ook de manier waarop je ouders je behandelen. Je vader die niets van zich laat horen en je moeder, die verhuist naar de andere kant van het land en jou gewoon laat zitten. En dan ook nog naar zo’n stom veganistisch centrum, hoe verzint ze het!’
‘Misschien kan mijn moeder niet anders.’ Hoe kon je je moeder afvallen?
‘Ik weet dat zij het niet makkelijk heeft gehad maar ik heb ook wel eens gedacht dat jouw moeder een vorm van autisme heeft.’
Lisa knikte. ‘Dat heb ik ook wel eens gedacht, maar dat idee hou ik van me af want het vreselijke is dat ik op haar lijk.’
‘Ben je bang dat jij autistisch bent? Waarom denk je dat?’
‘Dat ik altijd de rede stel boven het gevoel, dat ik me niet onvoorwaardelijk kan geven aan een man, dat ik Thomas zo heb laten gaan, dat ik van structuur hou, dat ik me verstandelijk kan inleven in een psychopaat en dat de enige met wie ik een onbekommerde relatie had een gemanipuleerde robotkat is. Hoe ziek is dat?’
Renée lachte. ‘Als ik jou mag geloven was iedereen een beetje verliefd op die kat.’
Lisa lachte ook. ‘Heb ik al eens gezegd hoe blij ik ben dat je mijn vriendin bent?’
Renée bleef staan en nam Lisa in haar armen. En zachte geur van rozemarijnshampoo kwam in Lisa’s neus. Haar vriendin liet haar los, pakte Lisa’s handen en keek haar recht aan. ‘Ik ben ook zo blij met onze vriendschap, dat je er altijd bent, hoe je me hebt geholpen door school heen te komen, dat we samen alle stormen doorstaan. Best Friends Forever!’ Renée stak een in een vuist gebalde hand in de lucht.
Arm in arm liepen ze verder, lachend terwijl ze vreselijke straffen verzonnen voor Tjalling, waarbij het fileren van zijn geslacht nog de minst erge was.

De dag na de wandeling bleef Lisa lang in bed. Het was fijn geweest om zich uit te kunnen spreken naar haar vriendin en ze besloot dat ze geen professionele hulp nodig had. Ze kon het zelf oplossen.
Op een notitieblok maakte ze aantekeningen.
Ans dood. Feit
Ans dood door verstikking door Bobby. Vraagteken
Ans dood door (mede) toedoen van Frans. Vraagteken
Bespioneerd door Tjalling via Bobby. Feit
Beelden gedeeld op Internet. Vraagteken
Bespioneerd door Tjalling vanaf tuinhuisje. Vraagteken/feit
Mogelijkheid dat Tjalling gevonden wordt. Vraagteken
Rol Tjalling verdwijning echte Bobby. Vraagteken
Wat als Ans niet was doodgegaan. Vraagteken
Terugkomst Tjalling. Vraagteken
Dreiging terugkomst Tjalling. Feit

Het ordenen van de gegevens bracht haar rust.
Ze merkte dat ze trek in koffie had en bedacht dat ze maandag eerst maar weer Inge Laarop zou bellen of er al wat meer nieuws was.
Na de koffie deed Lisa de USB-stick in haar laptop. Voor ze het document opende haalde ze diep adem. Achterelkaar speelde ze de beelden af en snapte nu waarom Inge had gevraagd of het zou kunnen dat hij verliefd op haar was. Het waren geen beelden waarvoor zij zich zou hoeven te schamen. Wat was de reden dat zij per se wilde dat niemand het zag? Het was de schaamte dat zij erin was gelopen. Dat ze troetelwoordjes had gebruikt waarvan ze niet wist dat ze die in zich had. Ze hadden niet eens onnatuurlijk geklonken. Waarom had ze niet ook zoiets destijds tegen haar vriend gezegd? Voor het eerst van haar leven had ze uitgesproken naar Renée dat ze blij was met hun vriendschap. Lisa had het uit haar hart gezegd. Maakte het uit voor wie of wat je iets voelde of met wie of wat je je verbond? Een ander mens, een dier, een kunstwerk, bloemen, reizen, natuur, muziek, je werk? Had ooit iemand tegen haar gezegd dat ze er mocht zijn zoals ze was? Weer voelde ze de tranen opkomen.

XV

Lisa besloot Inge pas dinsdag te bellen. De dag na het weekend kon er nog niet veel nieuws zijn. De werkdag vloog voorbij. Op de terugweg kocht ze bij de buurtsuper verse pasta, puntpaprika’s, een aubergine en Parmezaanse kaas. Tijdens het koken zette ze een Indiefolk-playlist op. Ze werd geraakt door het nummer ‘The art of losing’ van Summer with Monica en zette het nummer op replay. De warme stem van de zanger en de tekst boden haar troost. ‘It’s not so hard, not so hard, to let it go…’

‘Ik heb wat onderzoeksresultaten.’ Net toen Lisa de telefoon had gepakt om Inge Laarop te bellen, belde Inge haar. ‘De vingerafdrukken van Tjalling hebben niets opgeleverd. Hij staat niet in ons bestand. De haren van de kat die gevonden zijn in het tuinhuis zijn deels van kunststof en deels van een echte kat. De robotkat is van kunststof maar het kan zijn dat de echte Bobby wel eens in het tuinhuis is geweest. Hij liep toch vrij rond door de tuinen? Tjalling lijkt van de aardbodem verdwenen. Omdat we zijn gegevens niet hebben, is hij niet te traceren. We zitten wat hem betreft op een dood spoor. Er zijn nog steeds geen tekenen gevonden dat de beelden zijn gedeeld op Internet. We hebben nog wat lijnen uitstaan maar besloten is het onderzoek vooralsnog op een laag pitje te zetten. Hoe is dat voor jou?’
Lisa ging in gedachten haar eigen lijstje af. ‘Is er een kans dat hij terugkomt en mij lastigvalt? Moet ik een ander telefoonnummer nemen?’
‘Ik heb gesproken met de profiler en die acht de kans klein dat Tjalling je zal benaderen omdat hij weet dat we hem zoeken. De dood van Ans was voor hem natuurlijk een kink in de kabel. We zullen het niet zeker weten tenzij hij een ander slachtoffer maakt. Maar ook die kans achten we klein omdat we denken dat zijn actie specifiek op jou was gericht.’
‘Dus ik zal met die onzekerheid moeten leven?’
‘Daar komt het wel op neer. En sorry Lisa, ik heb nagevraagd, maar een plaats in een opvang voor jou zit er niet in. De urgentie ontbreekt. Het is natuurlijk allemaal heel naar voor je, maar er is geen sprake van een geweldsdelict.’
Lisa slikte. ‘Het is niet anders.’
Het bleef even stil en Inge zei: ‘Lisa, heel veel sterkte, hou vertrouwen.’
Met de telefoon op haar schoot bleef Lisa zitten.
Judith die het gesprek op afstand had gevolgd, keek haar vragend aan. ‘Wie valt jou lastig? Waar moet je mee leren leven?’
Door Judith’s vragen besefte Lisa dat – behalve Renée – niemand het hele verhaal kende. Ook voor de politie had ze achtergehouden wat zich in de slaapkamer had afgespeeld. Zou dat iets veranderd hebben aan het beeld dat de profiler zich had gevormd?
‘De indruk bestaat dat Tjalling verliefd op mij was en mij stalkte. Maar hij is nu verdwenen.’
‘Gatverdamme wat een naar idee.’
‘Ja.’ En je weet nog niet half wat er is gebeurd dacht ze erachteraan terwijl ze haar maag omhoog voelde komen.

Bij thuiskomst stond er een verhuisbusje voor het huis geparkeerd.
Op de plek waar het grofvuil werd verzameld zag ze de stoel van Ans met in het kunstleer grijze opgedroogde vochtkringen.
Lisa klopte op de deur van Frans.
Peter deed open, een schroevendraaier in zijn hand. ‘Ah Lisa, goed dat ik je zie. We zijn bezig met de verhuizing. We slaan de spullen op. Pa blijft voorlopig bij ons tot hij een eigen woning in Almere heeft. Het is wel snel na ma’s overlijden maar hij heeft er zin in.’ 
‘Ja,’ zei ze. ‘Het is natuurlijk wel heel verdrietig dat je moeder is overleden maar ook een bevrijding misschien?’
‘Dat is zo. Je hebt zelf gezien hoe ma eraan toe was. Dat was voor mijn vrouw en mij ook een grote zorg. We hebben haar gisteren gecremeerd in kleine kring. Er was net een tijdsslot vrij bij de begraafplaats. Daar moet je ook maar mazzel mee hebben.’
Lisa knikte alsof ze dat wist maar eigenlijk had ze geen benul waar hij het over had. Er waren eerder nog geen doden in haar leven geweest.
‘Hebben jullie kaarten verstuurd?’
Ja, vandaag. Ik heb er één in je bus gedaan want ik wist niet of we je zouden zien.’
In de brievenbus lagen twee enveloppen. Op allebei stond alleen haar voornaam.
Lisa maakte de enveloppe met de zwarte rand open. ‘In liefde overleden …’ Ze las het hardop.
Inmiddels was ook Frans erbij komen staan. ‘Zo was het. Wat hebben we haar liefgehad.’ Hij keek naar Lisa’s gezicht. ‘Hoe is het met jou?’
Lisa zei niets.
‘Je voelt je toch niet schuldig hè?’
‘Waarvoor dan.’
‘Dat jij degene was die de kat aan haar had gegeven?’
Lisa voelde zich opeens doodmoe en wilde niets liever dan naar boven gaan. En ook nu weer bedacht ze dat het haar eigen keus was om niet het hele verhaal te vertellen.
Peter verontschuldigde zich dat hij verder moest en liep richting slaapkamer.
Frans pakte Lisa’s hand, hield deze in een stevige greep en keek Lisa recht aan. ’Lisa ik vertel dit alleen aan jou…om je te helpen je niet schuldig te voelen… maar weet dat toen Ans gestorven is, ze gelukkig was.’
Lisa boog haar hoofd naar de grond. ‘Jouw bevrijding is mijn gevangenschap’, schoot door haar heen. In plaats daarvan zei ze: ‘Dank je.’ Ze slaagde erin hem geruststellend toe te knikken.

Eenmaal boven maakte ze de andere enveloppe open, in de verwachting dat het weer een kaart van de cafégasten was.
Een geprinte korrelige foto, alsof die van grote afstand was genomen, van haar met Renée in het park; arm in arm en hun gezicht in een volle lach.
Op de achterkant stond geschreven: ‘Zo gelukkig was je ook met Bobby! T.’

Trapgenoten.

Het verhaal Trapgenoten heb ik geschreven in het kader van een verhalenwedsrijd met als thema ‘Vriendendienst’.
Leestijd ca 3 minuten.

‘Kunt u vandaag op Bonnie passen?’
De benedenbuurman stond op de overloop met in zijn linkerhand de riem waaraan een bruine magere hond vastzat en in zijn andere hand een zak hondenbrokjes. Onder zijn rechterarm klemde hij een vaalblauw hondenkussen en een rode plastic voerbak.
‘Astublieft?’
Hij duwde de riem in de hand van Els, zette het hondenvoer, het kussen en de voerbak in het halletje van haar woning, aaide Bonnie over haar kop en liep de smalle trap af. Onderaan draaide hij zich om.
‘Ze hoeft alleen nog vanmiddag en vanavond uit. Om zes uur krijgt ze een bak vol brokjes. Oh ja… er moet altijd vers water staan. Ik ben tegen elven weer terug.’
De benedendeur sloeg dicht en de hond probeerde achter haar baas aan te gaan. Ze was onverwacht sterk voor zo’n mager beest. Els kon haar nog net tegen houden door zich vast te grijpen aan de houten trapleuning.
’Rustig maar, baasje komt je vanavond weer halen.’ 
Ze trok aan de riem om de hond haar woning in te krijgen. Bonnie zette echter haar nagels in de houten trap en keek strak naar beneden. Ze piepte en kermde, af en toe onderbroken door een enorme geeuw. 
‘Bonnie, kom dan…. kom dan. Wil je brokjes?’ 
Met haar vrije hand slaagde Els erin, half zittend en half liggend op de overloop, een paar brokjes uit de zak hondenvoer te pakken. 
Bonnie was niet geïnteresseerd.  
Op de verdieping boven haar sloeg ook een deur dicht. Een slungelige man kwam naar beneden met in zijn hand een gele Jumbotas. Hij probeerde over het tweetal heen te stappen, maar bedacht zich. Ondertussen probeerde Els Bonnie naar zich toe te halen. 
Haar blik ontmoette die van de man.
‘Hij komt haar vanavond weer ophalen, zei-die.’
‘Nou lekker klusje … kan dat wel met uw kat?’ 
‘Tijgertje is al twee maanden dood.’
‘Oh… dat spijt me.’ 
De bovenbuurman keek Els onderzoekend aan. ‘U zult de gezelligheid wel missen.’  
Hoe wist de buurman dat zij een kat had en wat wist hij verder van haar leven? Ze deelden al ruim een jaar het trappenhuis maar waren nog nooit bij elkaar binnen geweest. Het contact beperkte zich tot een mompelende groet bij een ontmoeting op de trap. Door de week had hij altijd een zwart koffertje bij zich dat hij dicht tegen zijn borst klemde als ze elkaar passeerden. Zijn naamplaatje bij de deur vermeldde: S. Buitenhuis. Last had Els gelukkig ook niet van hem. In het weekend speelde hij in de namiddag op een piano jazzy muziek en – goddank  – altijd hele nummers. 
Els ging rechtop staan en drukte zich tegen de muur om ruimte te bieden, maar Bonnie werkte niet mee. 
De bovenbuurman zette zijn boodschappentas neer en pakte de hond bij de halsband. Els hield nog steeds de riem vast. 
‘En nou ga je luisteren.’ Hij trok Bonnie de hal van Els woning in. Zich half omdraaiend zei hij: ’Je moet ferm optreden bij honden, anders zijn ze jou de baas.’ 
Bonnie vasthoudend bij de halsband, bleef hij in het halletje staan. Ook Els ging naar binnen, achter zich de voordeur sluitend om de hond niet te laten ontsnappen. Met z’n drieën was het halletje propvol. De bovenbuurman liet de halsband los en de hond wurmde zich om hen heen, richting de deur, waardoor de riem om hun benen sloot. Els raakte uit evenwicht en viel in de armen van haar helper. Zijn handen sloten zich om haar armen met een sterke grip. 
Hij bleek twee koppen groter dan zij en haar gezicht drukte tegen zijn borst. Een zachte geur van wasmiddel prikkelde haar neusgaten. Ze lachte. Het was lang geleden dat ze zo dicht bij een man was geweest.
‘Misschien kunt u de riem nu loslaten?’ 
‘Oh ja.’
Els reikte langs de buurman naar de deur naar haar huiskamer. De binnenkant van haar arm raakte zijn zij. Deze aanraking veroorzaakte een lichte schok in haar arm. 
De buurman stapte achteruit de kamer in. Bonnie bleef in het halletje krabbend aan de voordeur.
In het zonlicht dat in de kamer scheen, getemperd door de witte vitrage die zacht wapperde voor de open deuren, zag Els dat zijn haar donkerbruin was met grijze stroken.
‘Leuke kamer.’ 
Ook Els was blij met haar woning; groot genoeg voor haar alleen en met een ruim balkon op de zonzijde.
‘Wilt u misschien een kopje koffie of thee?’ 
De buurman keek verrast. ‘Een kopje koffie graag. Niks erin.’
Terwijl Els in de keuken de koffie maakte hoorde ze hoe de buurman probeerde Bonnie naar binnen te lokken.. 
‘Kom maar meisje… rustig maar …vanavond is-ie weer terug.’
Els zette de koffiekopjes op haar eettafel. Van een bijzettafeltje pakte ze een schoteltje met brokjes pure chocola. Ze gingen ieder aan een kant van de tafel zitten. Bonnie nog steeds in het halletje, af en toe kermend. 
De buurman keek Els aan. Zijn ogen waren zachtgrijs.
‘Ik heet trouwens Bas.’


Het avontuur

boek rafels

Het verhaal “Het avontuur“ heb ik geschreven voor een schrijfwedstrijd die georganiseerd was door Godijn Publishing in Hoorn. De opdracht was om een verhaal te schrijven met een rafel erin.
Mijn verhaal is gepubliceerd in de bundel Rafels (2019). Leestijd ca 10 minuten.


Het avontuur

De vrouw tegenover Martijn zuchtte, of eigenlijk was het meer een kreun.
Hij keek op van zijn boek. Het was een dik boek met een harde kaft en een zwart lint. 
Ze was nog jong schatte hij, zo tegen de dertig, een paar jaar ouder dan hijzelf. Grote groene ogen, omkranst door lange donkere wimpers. Het bruine haar in springerige krullen om haar ovaalvormige gezicht, waarop geen vlekje was te zien. Volle lippen met een roze glans. 
Toen hij een plaatsje zocht in de trein had hij niet op de andere reizigers gelet maar was hij, zoals altijd, gefocust geweest op een plek aan het raam met het uitzicht naar links. Zijn favoriete positie. Het maakte daarbij voor hem niet uit of hij voor- of achteruit reed. Tijdens een treinreis had hij altijd een boek bij zich om te lezen, maar na iedere pagina keek hij ook altijd even naar buiten. Hij filosofeerde er graag over of  je langer naar iets kon kijken als je vooruit reed en je ogen al naar iets waren getrokken of als je achteruit reed en je je blik nog kon laten hangen. 
Nu hij zijn medepassagier recht aankeek werd hij getroffen door haar schoonheid.
De vrouw zuchtte opnieuw. 
Martijn keek om zich heen of hij misschien iemand zag tot wie zij zich had gericht, maar niemand van de andere reizigers reageerde. 
Hij ging verzitten, keek op zijn horloge en vervolgens op de route informatie op het scherm naast de deur. Zijn bestemming zou hij bereiken om 11.53 uur. Het was nu 11.42 uur. In de trein was nog wel her en der een plaatsje, maar niet zoveel en zodanig dat er een gerechtvaardigde reden zou zijn om zijn spullen te pakken om – met een vaag gemompeld excuus van ergens anders meer ruimte – uit de situatie te ontsnappen. Eerder uitstappen ging ook niet, want er waren geen tussenstations.
Uit haar mond glipte nog een kreun. Onmogelijk voor hem om het te negeren.
‘Gaat het?’ vroeg hij.
Ze knikte maar zei toen, terwijl ze met haar handen haar bruine krullen achter haar hoofd hield en hem schuin van onderen aankeek met haar wenkbrauwen licht fronsend: ‘Het is allemaal zo leeg.’
Martijn ging iets rechter zitten, deed het lint tussen de pagina’s waar hij was gebleven en klapte het boek dicht, ondertussen zoekend naar iets wat hij kon zeggen. 
Tersluiks keek hij naar de passagier naast de vrouw. Een oudere man die even zijn blik op Martijn liet rusten maar geen enkel blijk van medeleven toonde en zich weer verdiepte in wat hij aan het doen was op zijn I-pad.
Het was voor Martijn niet duidelijk of de vrouw en de oudere man bij elkaar hoorden. Ze zaten al in de trein toen hij instapte. Hij overwoog dat je meestal niet als vreemden naast elkaar ging zitten tenzij het druk was en je bijvoorbeeld niet tegen achteruit rijden kon en hij concludeerde dat, wat het al dan niet bij elkaar horen betrof, alle opties nog open stonden.
Hij besloot dat hij de vrouw, die duidelijk in nood leek te zijn, niet aan haar lot kon overlaten. Een ridderlijk gevoel kwam over hem.
‘Eh…wat is zo leeg?’
Ze richtte haar blik naar buiten. 
‘Het landschap. Ik rij er iedere week langs en het is altijd hetzelfde. Ook als er koeien of schapen in de wei staan. Die staan er alleen maar of ze liggen te kauwen met van die lege blikken.’ 
Ook Martijn keek naar buiten. De weilanden met nog witte sporen van een die ochtend gevallen winterse bui, trokken in grote vaart aan hen voorbij, af en toe onderbroken door een boerderij omringd door kale bomen. Aprilletje zoet, geeft nog vaak een witte hoed, dacht hij onwillekeurig. Die uitspraak was hem met de paplepel ingegoten. Net als maart roert zijn staart en morgenrood water in de sloot. Zijn moeder had de uitdrukkingen van haar moeder en die had deze op haar beurt weer van haar moeder.
Martijn mompelde: ‘Tja….’ 
Opnieuw zuchtte ze. ’Het leven is niet makkelijk.’
Hij  schraapte zijn keel, wat niet kon voorkomen dat zijn vraag er toch wat schor uitkwam.
‘Is er iets gebeurd, waardoor je dit zegt?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Nee dat is het juist, er gebeurt niets.’
De vrouw trok een pruillip. Ze leek opeens een meisje.
Haar  bruine jas was opengeslagen en Martijn zag haar borst op en neer gaan. Ze had een witte blouse aan. Door de bovenkant van de blouse scheen een zweem van huid.
‘Tja…’ Dit klonk wel erg passief en hij bedacht dat hij iets daadkrachtiger moest reageren. ’Wat zou je willen dat er gebeurde?’
Na deze vraag verscheen er op het gezicht van de vrouw een opgetogen blik. Het gaf haar een gouden gloed. Martijn kon zijn ogen niet van haar af houden.
‘Gewoon, avontuur, iets onverwachts, maakt niet uit wat.’
Ze keek nu naar Martijn met één licht opgetrokken wenkbrauw.
‘Zou jij dat niet willen, een onverwacht avontuur?’
De vraag liet hij even bezinken. Hoe graag zou hij een onverwacht avontuur willen? Tot nu toe was zijn leven gelopen langs min of meer gebaande paden. School, rechtenstudie en aansluitend, nu vier jaar geleden, een aanstelling bij de gemeente op de juridische afdeling met als specialisatie Omgevingsrecht. Hij deelde een appartement met een voormalige studiegenoot bij gebreke aan betaalbare  woonruimte  in Amsterdam. Eén keer per week kookten en aten ze samen. Een tijdje geleden hadden ze tijdens zo’n maaltijd de voors en tegens van Tinder besproken en Martijn was tot de slotsom gekomen dat dat niets voor hem was. Hij zag op tegen ingewikkelde dates met meisjes die in het echt tegen zouden vallen ten opzichte van de foto en het profiel. Maar misschien was nog wel doorslaggevender dat hij niet wist wat hij in zijn eigen profiel zou zetten. Martijn wist dat hij zichzelf niet echt avontuurlijk kon noemen. In zijn leven was nog weinig spannends gebeurd, ook niets dramatisch overigens. De dood van zijn poes was het verdrietigste wat hij in zijn vijfentwintig jaar had meegemaakt. Zijn moeder had haar hoofd stil gebogen toen hij na zijn eindexamen had aangekondigd een reis naar Thailand te willen maken. Niet dat dat een verlangen was dat hij zelf al lang had gekoesterd. Het was meer doen wat klasgenoten ook deden. Door de reactie van zijn moeder, had hij er al gauw van afgezien en zijn vader’s raad opgevolgd om te kiezen voor een studie waarmee hij zeker een baan kon vinden. Ook nu nog wilde zijn moeder dat hij – als hij in het ouderlijke huis op bezoek was geweest – haar belde dat hij veilig thuis was gekomen. En dat deed hij ook altijd, eigenlijk al voor hij de sleutel in zijn voordeur stak want het laatste wat hij wilde was zijn moeder onnodig lang in angst laten zitten. Vaag had hij het idee dat voor het doorbreken van die ban een verlangen nodig was dat hem de moed zou geven zijn eigen pad te kiezen maar tot nog toe was zo’n verlangen niet bij hem opgekomen. 
Wat was eigenlijk een avontuur? Het was iets dat je meemaakte, een belevenis. Onder die definitie was het hele leven een avontuur. Maar dan in de zin dat het je grotendeels overkwam. Je kon niet alles beïnvloeden. Bij avontuur dacht Martijn meer aan iets leuk spannends dat hij zelf zou ondernemen; op eigen initiatief. Hij besloot deze gedachte even te laten rusten want hij had geen idee wat hij dan zou willen.
‘Heb je al eens een avontuur meegemaakt?’ De vrouw hield bij deze vraag haar hoofd iets schuin. 
Martijn keek naar haar prachtige gezicht, het krullende haar en de welving van haar borst. In zijn neus kwam heel licht de zoetige geur van haar parfum. Haar vertellen wat hij net had gedacht, leek hem opeens niet zo’n goed plan.
‘Ja….’ En iets krachtiger: ‘Mijn leven zit vol avontuur.’
Ze keek hem aan met een glimp van verrassing. ‘Vertel eens!’
Naarstig ging hij in zijn herinneringen op zoek naar een gebeurtenis die voldeed aan de net door hem geformuleerde criteria: zelf ondernomen en leuk spannend. Niets kwam naar boven. Dan maar een avontuur geleend. Echter, ook het leven van zijn vrienden of zijn collega’s was niet bijzonder avontuurlijk. Gelukkig herinnerde hij zich een verhaal van zijn huisgenoot met een belevenis die strikt genomen niet zelf ondernomen was, sterker nog het was iets dat een collega van de huisgenoot was overkomen en ook verder voldeed het niet aan de door hem geformuleerde criteria, maar het verhaal was – hoe dan ook –  een leuke afwisseling geweest van hun gebruikelijke conversatie.
‘Een paar weken geleden nog.’
Hij wachtte even.
Ze keek hem vol verwachting aan. Ook de man naast haar keek op. Verbeeldde Martijn het zich of was er in diens ogen iets van verwondering te zien?
‘Ik liep op de Weesperzijde in Amsterdam en voor mij liep een man. Het was een beetje een haveloze man. Een zwerver leek het wel. Hij zwalkte over het voetpad langs het water en de woonboten. Ken je de situatie daar?’
De vrouw schudde haar hoofd. ‘Ik kom uit Zaandam, ik ken Amsterdam maar een beetje.’ 
‘Oh, oké.’
Het feit dat ze uit Zaandam kwam en hij uit Amsterdam deed hem groeien. Het gaf hem op de een of andere manier het gevoel van een voorsprong.
‘Langs de Weesperzijde heb je aan de ene kant huizen, daarlangs een trottoir, dan een rijweg en weer een groenstrook, dan een voetpad en daarnaast een groenstrookje, meestal als tuintje ingericht en daarna de loopplanken naar de woonboten in de Amstel. Tussen de woonboten zijn er open stukjes water. We liepen dus op het voetpad. Daar loop ik vaker in mijn lunchpauze als ik de tijd heb voor een uitgebreide wandeling. Ik werk in de Stopera.’
Het verhaal van de collega van zijn huisgenoot had zich niet op die plek afgespeeld, maar het leek hem goed het verhaal zo dicht mogelijk bij zijn eigen leefwereld te houden.
Martijn had de volledige aandacht van de vrouw en nu ook van de oudere man.
‘Op het smalle voetpad liep voor de haveloze man een andere man met een leren jack en hoge zwarte laarzen en daarvoor liep een poes. Ik zag de poes daar lopen omdat ze net was overgestoken over de rijweg en ik nog had gedacht dat dat maar net goed was afgelopen. Er rijden altijd veel auto’s en er komen fietsers van alle kanten aan. Ze had heel makkelijk overreden kunnen worden.’
De vrouw knikte. Ook de man naast haar neeg iets zijn hoofd.
‘Het was een zwarte poes met witte pootjes.’
In het oorspronkelijke verhaal was het een rode kater geweest, maar Martijn had zwarte poezen met witte pootjes altijd mooi gevonden. Zijn eigen poes had er zo uitgezien. Het waren ook goede muizenvangers. Al had hij daarvoor geen onderbouwing, anders dan dat zijn poes op dezelfde dag dat hij haar had opgehaald uit het asiel al een muis had gevangen. Maar ja, dat was natuurlijk geen wetenschappelijk bewijs voor de speciale muizenvanger-kwaliteiten van zwarte poezen met witte pootjes.
‘De poes liep over het voetpad langs het water en opeens haalt de man met het leren jack uit. Met zijn zware laars geeft hij de poes een trap.’
De vrouw slaakte een kreetje van afschuw en ook de oudere man keek afkeurend.
‘De poes vliegt door de lucht en komt in het water terecht en de man loopt door zonder op of om te kijken. Maar opeens rent de zwerver naar voren en geeft die vent een enorme duw opzij. Die struikelt over een laag hekje, rolt het water in en verdwijnt helemaal uit het zicht.’
De ogen van de vrouw en van de oudere man verrieden iets van ongeloof. Eigenlijk hetzelfde ongeloof als hijzelf had gehad toen zijn huisgenoot het verhaal had verteld.
‘De zwerver bleef staan zonder moeite te doen om de man uit het water te halen. Hij veegde zijn handen af op een manier van “Opgeruimd staat netjes” en ik hoorde hem nog roepen “Dat zal je leren vuile dierenbeul!”. ’
Martijn zag uit zijn ooghoeken dat zijn verhaal nu ook de aandacht had gekregen van de passagiers op de bankjes aan de andere kant van het pad en hij begon wat harder te praten.
‘Ik wist eerst niet goed wat te doen maar omdat ik helemaal geen geluid uit het water hoorde, ben ik toch maar naar de waterkant gegaan en heb ik gekeken of ik de man zag. Het water was groen en vies. Er dreven plastic waterflessen en er was een nest van meerkoeten. Dat nest was nog in aanbouw want er werd nog niet op gebroed. Toen zag ik, naast de verroeste ketting van de boot waarmee die aan de wal vastzat, onder water het hoofd van de man. Heel bleek en met open ogen. Toen twijfelde ik geen moment, ik heb mijn schoenen uitgetrapt en mijn jas en colbert uitgedaan en ben in het water gesprongen. Het was ijskoud maar, zo vlak naast de wallenkant, niet heel diep. Ik kon nog staan en heb zijn hoofd boven water getrokken. Dat was nog moeilijk want hij was heel zwaar. Andere mensen hebben geholpen hem op de kant te krijgen. Hij leefde nog.’
Zijn huisgenoot  had het verhaal vervolgd met details van drukken op de borst van de drenkeling en het uit zijn mond gutsende water maar dat kon Martijn zich niet meer precies herinneren. Hij had wel eens iets gelezen over het redden van drenkelingen maar wist niet of je dan juist wel of niet de stabiele zijligging moest toepassen, of en hoe je de tong op zij moest duwen en hoe dat dan ook al weer zat met reanimeren. Iets met het nummer Staying Alive van de Beegees. Het leek hem veiliger om op dit punt niet te veel in detail te treden. Hij schatte in dat het af zou doen aan de kracht van zijn verhaal.
‘En toen?’ De vrouw keek hem met grote ogen aan.
Martijn zag dat haar buurman zijn mondhoeken ietwat smalend naar beneden trok maar dat er in diens ogen toch ook iets van bewondering blonk.
‘Ik werd ook op de kant getrokken en iemand sloeg een jas om mij heen.  Ik rilde van de kou. Blijkbaar was ook de politie gebeld want die was met de  sirene aan, komen aangereden en al gauw kwam er ook nog een ambulance. Daar ging de man in mee. Ze wilden checken of alles goed met hem was. Hij had bloed bij zijn hoofd. Waarschijnlijk had hij zijn hoofd gestoten aan de scheepsketting en had hij daarom niet zelf uit het water kunnen komen.’
De vrouw, de oudere man en de passagiers in de stoelen naast hen, keken hem aan met onbestemde blikken.
’De ambulancebroeders vroegen ook aan mij of het goed ging. Dat was zo, ik had wel water binnen gekregen en dat was heel vies, het deed me kokhalzen, maar verder had ik niets. Uit de woonboot  kwam een man en die gaf me een joggingbroek en een sweater. Ik was natuurlijk door en door nat. Mijn overhemd en broek plakten aan mijn lijf’.
Martijn zag de ogen van de vrouw even over zijn lichaam gaan. Het deed hem zijn schouders rechten en zijn buik wat intrekken.
‘Ik heb me toen verkleed in het politiebusje.  De agenten hebben mijn gegevens opgenomen en zeiden tegen me ….’
Dat deel van het verhaal ging verloren in de krakende omroepstem van de treinconducteur die de  bestemming van Martijn aankondigde. 
‘O, sorry, ik moet er hier uit.’
Martijn stopte gehaast het dikke boek in zijn zwarte laptoptas, knikte naar zijn toehoorders en voegde zich in de stroom van de uitstappende passagiers.  
Nog in vervoering van zijn verhaal, ging hij het gangpad door en stapte uit de trein. Op het perron op weg naar de roltrap passeerde hij het gedeelte waar de vrouw zat.  Ze klopte op het glas en wenkte hem. Martijn ging dichter bij staan. Zijn gezicht vlakbij het hare, alleen gescheiden door de ruit. Even dacht hij dat ze haar lippen tuitte voor een zoen maar toen zag hij achter haar dat de oudere man dezelfde gearticuleerde mondbeweging maakte. En terwijl de trein zich in beweging zette, realiseerde hij zich dat ze vroegen: ’En de poes?’

Een website vol verhalen
KvK: 85138177
BTW-id: NL004056819B84
facebook instagram linkedin
© 2024